Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
oneerlijkheid [n]
- Gaunerei [f]
- Schwindel [m]
algemeen [v]
- ablegen
bezorgen [v]
- absetzen
employé [v]
- eliminieren
elektrisch apparaat [v]
- ausschalten
- abstellen
oneerlijkheid [v]
- übers Ohr hauen
licht [v]
- ausmachen
bedrog [v]
- jemandem etwas ablisten
baan [v]
- entlassen
geld [v]
- abluchsen
- abschwindeln
- betrügen
geneeskunde [v]
- amputieren
onttronen [v]
- entthronen
- absetzen
- entlassen
ENGELS
oneerlijkheid [n]
- fleecing
- swindling
algemeen [v]
- deposit
bezorgen [v]
- drop
employé [v]
- comb out
- remove
elektrisch apparaat [v]
- turn off
- switch off
oneerlijkheid [v]
- nick [informal]
- rip off [informal]
- fleece [informal]
licht [v]
- switch off
- turn off
bedrog [v]
- trick out of
- con out of
baan [v]
- displace
geld [v]
- diddle out of
- bilk out of
- swindle out of
geneeskunde [v]
- amputate
onttronen [v]
- dethrone
- depose
- oust
- unseat
FRANS
oneerlijkheid [n]
- escroquerie [f]
algemeen [v]
- déposer
bezorgen [v]
- déposer
employé [v]
- éliminer
elektrisch apparaat [v]
- éteindre
- fermer
oneerlijkheid [v]
- estamper [informal]
- tondre [informal]
- arnaquer [informal]
- filouter [informal]
licht [v]
- éteindre
bedrog [v]
- escroquer à
- soutirer quelque chose de quelqu'un par la ruse
baan [v]
- destituer
geld [v]
- souffler à [informal]
- soutirer à
- escroquer à
geneeskunde [v]
- amputer
onttronen [v]
- détrôner
- déposer
- destituer
ITALIAANS
oneerlijkheid [n]
- truffa [f]
- imbroglio [m]
algemeen [v]
- deporre
- porre giù
bezorgen [v]
- lasciare
employé [v]
- eliminare
- allontanare
- levare di mezzo
elektrisch apparaat [v]
- spegnere
oneerlijkheid [v]
- pelare [informal]
- fregare [informal]
licht [v]
- spegnere
bedrog [v]
- spogliare di
baan [v]
- destituire
- dimettere
geld [v]
- soffiare
- fregare [informal]
- estorcere con l'inganno
geneeskunde [v]
- amputare
onttronen [v]
- detronizzare
- deporre
- destituire
SPAANS
oneerlijkheid [n]
- estafa [f]
algemeen [v]
- depositar
bezorgen [v]
- dejar
employé [v]
- eliminar
elektrisch apparaat [v]
- apagar
oneerlijkheid [v]
- robar
- birlar
licht [v]
- apagar
bedrog [v]
- estafar
- timar
baan [v]
- destituir
geld [v]
- estafar
- defraudar
- timar
geneeskunde [v]
- amputar
onttronen [v]
- destronar
- deponer
- destituir
ZWEEDS
oneerlijkheid [n]
- svindel [u]
- bedrägeri [n]
algemeen [v]
- lägga ned
- sätta ned
bezorgen [v]
- lämna av
- släppa av
employé [v]
- företa en utrensning
- avsätta
elektrisch apparaat [v]
- slå av
- stänga av
oneerlijkheid [v]
- snuva [informal]
- skinna [informal]
licht [v]
- släcka
bedrog [v]
- lura av
baan [v]
- avsätta
- avskeda
geld [v]
- snyta från
- bedraga på
- lura på
geneeskunde [v]
- amputera
onttronen [v]
- avsätta
- detronisera
- störta från tronen
PORTUGEES
oneerlijkheid [n]
- fraude [f]
- logro [m]
algemeen [v]
- depositar
bezorgen [v]
- deixar
employé [v]
- desligar
- varrer
- remover
elektrisch apparaat [v]
- desligar
oneerlijkheid [v]
- calotear [informal]
- dar calote [informal]
licht [v]
- desligar
- apagar
bedrog [v]
- tomar ilicitamente
baan [v]
- destituir
geld [v]
- roubar
- furtar
- afanar
geneeskunde [v]
- amputar
onttronen [v]
- destronar
- depor
- derrubar
- destituir
THESAURUS
afbiezen [v]
- beleggen
- omranden
- omzomen
stilzetten [v]
- uitschakelen
- uitzetten
beduvelen [v]
- beetnemen
- belazeren
- neppen
- oplichten
afbakenen [v]
- afpalen
- afrasteren
- afsluiten
- omheinen
ontslaan [v]
- wippen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- afzettend
- afgezet
Presens
- zet af
- zet af
- zet af
- zetten af
- zetten af
- zetten af
Imperfect
- zette af
- zette af
- zette af
- zetten af
- zetten af
- zetten af
Toekomende tijd I
- zal afzetten
- zult afzetten
- zal afzetten
- zullen afzetten
- zullen afzetten
- zullen afzetten
Conditionalis I
- zou afzetten
- zou afzetten
- zou afzetten
- zouden afzetten
- zouden afzetten
- zouden afzetten
Perfectum
- heb afgezet
- hebt afgezet
- heeft afgezet
- hebben afgezet
- hebben afgezet
- hebben afgezet
Voltooid verleden tijd
- had afgezet
- had afgezet
- had afgezet
- hadden afgezet
- hadden afgezet
- hadden afgezet
Toekomende tijd II
- zal afgezet hebben
- zult afgezet hebben
- zal afgezet hebben
- zullen afgezet hebben
- zullen afgezet hebben
- zullen afgezet hebben
Conditionalis II
- zou hebben afgezet
- zou hebben afgezet
- zou hebben afgezet
- zouden hebben afgezet
- zouden hebben afgezet
- zouden hebben afgezet
Imperatief
- -
- zet af
- -
- -
- zet af
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries