verlichting [v]
- beleuchten
- erleuchten
misdaad [v]
- betrügen
- anschwindeln
- begaunern
persoon [v]
- hintergehen
- betrügen
- täuschen

verlichting [v]
- illuminate
- light up
misdaad [v]
- defraud
- cheat
- swindle
persoon [v]
- double-cross
- betray
- cheat
- deceive

verlichting [v]
- illuminer
misdaad [v]
- frauder
- escroquer
persoon [v]
- duper
- tromper
- abuser
- doubler [informal]

verlichting [v]
- illuminare
- rischiarare
misdaad [v]
- defraudare
- frodare
persoon [v]
- ingannare
- tradire
- raggirare

verlichting [v]
- iluminar
misdaad [v]
- defraudar
- estafar
persoon [v]
- engañar
- traicionar
- entrampar

verlichting [v]
- upplysa
- belysa
misdaad [v]
- bedraga
- lura
persoon [v]
- spela dubbelspel
- lura
- bedra

verlichting [v]
- iluminar
- alumiar
misdaad [v]
- fraudar
- trapacear
persoon [v]
- atraiçoar
- trair
- trapacear
- enganar

opklaren [v]
opheffen [v]
- optillen
bedriegen [v]
- bezwendelen

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- oplichtend
- opgelicht
Presens
- licht op
- licht op
- licht op
- lichten op
- lichten op
- lichten op
Imperfect
- lichtte op
- lichtte op
- lichtte op
- lichtten op
- lichtten op
- lichtten op
Toekomende tijd I
- zal oplichten
- zult oplichten
- zal oplichten
- zullen oplichten
- zullen oplichten
- zullen oplichten
Conditionalis I
- zou oplichten
- zou oplichten
- zou oplichten
- zouden oplichten
- zouden oplichten
- zouden oplichten
Perfectum
- heb opgelicht
- hebt opgelicht
- heeft opgelicht
- hebben opgelicht
- hebben opgelicht
- hebben opgelicht
Voltooid verleden tijd
- had opgelicht
- had opgelicht
- had opgelicht
- hadden opgelicht
- hadden opgelicht
- hadden opgelicht
Toekomende tijd II
- zal opgelicht hebben
- zult opgelicht hebben
- zal opgelicht hebben
- zullen opgelicht hebben
- zullen opgelicht hebben
- zullen opgelicht hebben
Conditionalis II
- zou hebben opgelicht
- zou hebben opgelicht
- zou hebben opgelicht
- zouden hebben opgelicht
- zouden hebben opgelicht
- zouden hebben opgelicht
Imperatief
- -
- licht op
- -
- -
- licht op
- -