Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [v]
- tadeln
- verweisen
schuld [v]
- vorwerfen
ENGELS
algemeen [v]
- upbraid
schuld [v]
- reproach
FRANS
algemeen [v]
- reprocher
- réprimander
schuld [v]
- reprocher
ITALIAANS
algemeen [v]
- rimproverare
- riprendere
schuld [v]
- rimproverare
SPAANS
algemeen [v]
- reprochar
- reprender
schuld [v]
- reprochar
ZWEEDS
algemeen [v]
- förebrå
- klandra
schuld [v]
- förebrå
PORTUGEES
THESAURUS
aanrekenen [v]
- kwalijk nemen
- toerekenen
- wijten
inwrijven [v]
- inpeperen
zeggen [v]
- aanmerken
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- verwijtend
- verweten
Presens
- verwijt
- verwijt
- verwijt
- verwijten
- verwijten
- verwijten
Imperfect
- verweet
- verweet
- verweet
- verweten
- verweten
- verweten
Toekomende tijd I
- zal verwijten
- zult verwijten
- zal verwijten
- zullen verwijten
- zullen verwijten
- zullen verwijten
Conditionalis I
- zou verwijten
- zou verwijten
- zou verwijten
- zouden verwijten
- zouden verwijten
- zouden verwijten
Perfectum
- heb verweten
- hebt verweten
- heeft verweten
- hebben verweten
- hebben verweten
- hebben verweten
Voltooid verleden tijd
- had verweten
- had verweten
- had verweten
- hadden verweten
- hadden verweten
- hadden verweten
Toekomende tijd II
- zal verweten hebben
- zult verweten hebben
- zal verweten hebben
- zullen verweten hebben
- zullen verweten hebben
- zullen verweten hebben
Conditionalis II
- zou hebben verweten
- zou hebben verweten
- zou hebben verweten
- zouden hebben verweten
- zouden hebben verweten
- zouden hebben verweten
Imperatief
- -
- verwijt
- -
- -
- verwijt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries