Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [n]
- Gestalt [f]
- Vorkommen [n]
aanwezigheid [n]
- Vorkommen [n]
- Auftreten [n]
fysiek [n]
- Äußere [n]
aanblik [n]
- Anschein [m]
- Aussehen [n]
algemeen [v]
- verhindern
preventie [v]
- zuvorkommen
naam [v]
- stehen
- erscheinen
ongeval [v]
- vermeiden
poging [v]
- vereiteln
- verhindern
gebeurtenis [v]
- vorkommen
- vorfallen
- geschehen
- stattfinden
voorwerpen [v]
- vorkommen
verhinderen [v]
- zuvorkommen
- verhindern
bestaan [v]
- existieren
- vorkommen
ENGELS
algemeen [n]
- guise [formal]
- incidence
aanwezigheid [n]
- occurrence
- existence
fysiek [n]
- appearance
- exterior
aanblik [n]
- aspect
- appearance
- visage [literature]
algemeen [v]
- hinder
- prevent
preventie [v]
- preclude [formal]
naam [v]
- appear
- be listed
- figure
ongeval [v]
- avert
- ward off
- prevent
poging [v]
- foil
gebeurtenis [v]
- occur
- happen
voorwerpen [v]
- be present
verhinderen [v]
- anticipate
- forestall
bestaan [v]
- exist
- occur
- be present
FRANS
algemeen [n]
- apparence [f]
- incidence [f]
aanwezigheid [n]
- existence [f]
fysiek [n]
- apparence [f]
- dehors [mp]
- extérieur [m]
aanblik [n]
- apparence [f]
- aspect [m]
algemeen [v]
- empêcher
preventie [v]
- prévenir
- exclure
naam [v]
- figurer
- apparaître
ongeval [v]
- éviter
poging [v]
- déjouer
gebeurtenis [v]
- survenir
- se produire
- arriver
- avoir lieu
voorwerpen [v]
- être présent
verhinderen [v]
- prévenir
- prévoir
- anticiper
bestaan [v]
- exister
- se trouver
ITALIAANS
algemeen [n]
- guisa [f]
- sembianza [f]
- apparenza [f]
- incidenza [f]
aanwezigheid [n]
- esistenza [f]
fysiek [n]
- apparenza [f]
aanblik [n]
- aspetto [m]
- apparenza [f]
algemeen [v]
- impedire
preventie [v]
- precludere
naam [v]
- figurare
- risultare
ongeval [v]
- evitare
poging [v]
- frustrare
- sventare
gebeurtenis [v]
- succedere
- avvenire
- capitare
- accadere
voorwerpen [v]
- essere presente
verhinderen [v]
- prevenire
- prevedere
- anticipare
bestaan [v]
- esistere
- esserci
- trovarsi
- essere presente
SPAANS
algemeen [n]
- apariencia [f]
- incidencia [f]
aanwezigheid [n]
- existencia [f]
fysiek [n]
- apariencia [f]
aanblik [n]
- aspecto [m]
- apariencia [f]
algemeen [v]
- impedir
- prevenir
preventie [v]
- impedir
- evitar
naam [v]
- figurar
- aparecer
ongeval [v]
- evitar
- prevenir
poging [v]
- frustrar
- hacer fracasar
gebeurtenis [v]
- ocurrir
- suceder
- acontecer
voorwerpen [v]
- estar presente
verhinderen [v]
- anticipar
- adelantar
- prevenir
bestaan [v]
- existir
- encontrarse
- estar presente
ZWEEDS
algemeen [n]
- utseende [n]
- yttre [n (invariable)]
- förekomst [u]
aanwezigheid [n]
- förekomst [u]
fysiek [n]
- utseende [n]
- yttre [n]
aanblik [n]
- utseende [n]
- yttre [n (invariable)]
algemeen [v]
- förhindra
preventie [v]
- förebygga
naam [v]
- uppträda
- förekomma
ongeval [v]
- avvärja
- avstyra
- förhindra
poging [v]
- kullkasta
- omintetgöra
gebeurtenis [v]
- förekomma
- inträffa
- hända
- ske
voorwerpen [v]
- förekomma
verhinderen [v]
- föregripa
- förekomma
bestaan [v]
- finnas
- existera
- förekomma
PORTUGEES
algemeen [n]
- semblante [m]
- aparência [f]
- aspecto [m]
- incidência [f]
aanwezigheid [n]
- ocorrência [f]
- existência [f]
fysiek [n]
- aparência [f]
- aspecto [m]
aanblik [n]
- aspecto [m]
- aparência [f]
- semblante [m]
algemeen [v]
- impedir
preventie [v]
- evitar
- prevenir
naam [v]
- aparecer
- constar de
- figurar
ongeval [v]
- evitar
- prevenir
poging [v]
- frustrar
gebeurtenis [v]
- ocorrer
- acontecer
voorwerpen [v]
- estar presente
verhinderen [v]
- prever
- prevenir
- antecipar
bestaan [v]
- existir
- ocorrer
- estar presente
THESAURUS
aanzien [n]
- gestalte
- gezicht
- uiterlijk
beletten [v]
- verhinderen
- verhoeden
bestaan [v]
- gebeuren
- zich voordoen
lijken [v]
- toeschijnen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- voorkomend
- voorkomen
Presens
- voorkom
- voorkomt
- voorkomt
- voorkomen
- voorkomen
- voorkomen
Imperfect
- voorkwam
- voorkwam
- voorkwam
- voorkwamen
- voorkwamen
- voorkwamen
Toekomende tijd I
- zal voorkomen
- zult voorkomen
- zal voorkomen
- zullen voorkomen
- zullen voorkomen
- zullen voorkomen
Conditionalis I
- zou voorkomen
- zou voorkomen
- zou voorkomen
- zouden voorkomen
- zouden voorkomen
- zouden voorkomen
Perfectum
- heb voorkomen
- hebt voorkomen
- heeft voorkomen
- hebben voorkomen
- hebben voorkomen
- hebben voorkomen
Voltooid verleden tijd
- had voorkomen
- had voorkomen
- had voorkomen
- hadden voorkomen
- hadden voorkomen
- hadden voorkomen
Toekomende tijd II
- zal voorkomen hebben
- zult voorkomen hebben
- zal voorkomen hebben
- zullen voorkomen hebben
- zullen voorkomen hebben
- zullen voorkomen hebben
Conditionalis II
- zou hebben voorkomen
- zou hebben voorkomen
- zou hebben voorkomen
- zouden hebben voorkomen
- zouden hebben voorkomen
- zouden hebben voorkomen
Imperatief
- -
- voorkom
- -
- -
- voorkomt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries