Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
misdaad [v]
- angreifen
- herfallen über
ENGELS
misdaad [v]
- assault
- assail
FRANS
misdaad [v]
- agresser
- violenter
- assaillir
ITALIAANS
misdaad [v]
- aggredire
- violentare
- assalire
SPAANS
ZWEEDS
misdaad [v]
- angripa
- överfalla
PORTUGEES
misdaad [v]
- atacar
- assaltar
- agredir
THESAURUS
aantasten [v]
- belagen
- krenken
- overvallen
- schenden
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- aanrandend
- aangerand
Presens
- rand aan
- randt aan
- randt aan
- randen aan
- randen aan
- randen aan
Imperfect
- randde aan
- randde aan
- randde aan
- randden aan
- randden aan
- randden aan
Toekomende tijd I
- zal aanranden
- zult aanranden
- zal aanranden
- zullen aanranden
- zullen aanranden
- zullen aanranden
Conditionalis I
- zou aanranden
- zou aanranden
- zou aanranden
- zouden aanranden
- zouden aanranden
- zouden aanranden
Perfectum
- heb aangerand
- hebt aangerand
- heeft aangerand
- hebben aangerand
- hebben aangerand
- hebben aangerand
Voltooid verleden tijd
- had aangerand
- had aangerand
- had aangerand
- hadden aangerand
- hadden aangerand
- hadden aangerand
Toekomende tijd II
- zal aangerand hebben
- zult aangerand hebben
- zal aangerand hebben
- zullen aangerand hebben
- zullen aangerand hebben
- zullen aangerand hebben
Conditionalis II
- zou hebben aangerand
- zou hebben aangerand
- zou hebben aangerand
- zouden hebben aangerand
- zouden hebben aangerand
- zouden hebben aangerand
Imperatief
- -
- rand aan
- -
- -
- randt aan
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries