Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
imitatie [v]
- simular
- imitar
bedrog [v]
- pretender
- aparentar
- fingir
- simular
- actuar
- disimular
ZWEEDS
imitatie [v]
- härma
- imitera
bedrog [v]
- förege
- låtsas
- simulera
- spela
PORTUGEES
THESAURUS
spelen [v]
- veinzen
- voorgeven
- voorwenden
imiteren [v]
- nabootsen
- nadoen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- simulerend
- gesimuleerd
Presens
- simuleer
- simuleert
- simuleert
- simuleren
- simuleren
- simuleren
Imperfect
- simuleerde
- simuleerde
- simuleerde
- simuleerden
- simuleerden
- simuleerden
Toekomende tijd I
- zal simuleren
- zult simuleren
- zal simuleren
- zullen simuleren
- zullen simuleren
- zullen simuleren
Conditionalis I
- zou simuleren
- zou simuleren
- zou simuleren
- zouden simuleren
- zouden simuleren
- zouden simuleren
Perfectum
- heb gesimuleerd
- hebt gesimuleerd
- heeft gesimuleerd
- hebben gesimuleerd
- hebben gesimuleerd
- hebben gesimuleerd
Voltooid verleden tijd
- had gesimuleerd
- had gesimuleerd
- had gesimuleerd
- hadden gesimuleerd
- hadden gesimuleerd
- hadden gesimuleerd
Toekomende tijd II
- zal gesimuleerd hebben
- zult gesimuleerd hebben
- zal gesimuleerd hebben
- zullen gesimuleerd hebben
- zullen gesimuleerd hebben
- zullen gesimuleerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gesimuleerd
- zou hebben gesimuleerd
- zou hebben gesimuleerd
- zouden hebben gesimuleerd
- zouden hebben gesimuleerd
- zouden hebben gesimuleerd
Imperatief
- -
- simuleer
- -
- -
- simuleert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries