Tegenwoordig en verleden deelwoord - lijkend - geleken Presens - lijk - lijkt - lijkt - lijken - lijken - lijken Imperfect - leek - leek - leek - leken - leken - leken Toekomende tijd I - zal lijken - zult lijken - zal lijken - zullen lijken - zullen lijken - zullen lijken Conditionalis I - zou lijken - zou lijken - zou lijken - zouden lijken - zouden lijken - zouden lijken Perfectum - heb geleken - hebt geleken - heeft geleken - hebben geleken - hebben geleken - hebben geleken Voltooid verleden tijd - had geleken - had geleken - had geleken - hadden geleken - hadden geleken - hadden geleken Toekomende tijd II - zal geleken hebben - zult geleken hebben - zal geleken hebben - zullen geleken hebben - zullen geleken hebben - zullen geleken hebben Conditionalis II - zou hebben geleken - zou hebben geleken - zou hebben geleken - zouden hebben geleken - zouden hebben geleken - zouden hebben geleken Imperatief - - - - - - - - - - - -