Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
grootte [v]
- passen
voorwerpen [v]
- passen
tijd [v]
- passen
- gelegen kommen
kleding [v]
- passen
- gut stehen
gedrag [v]
- sich schicken
- sich ziemen
- sich gebühren
betamen [v]
- passend sein
- geeignet sein
ENGELS
grootte [v]
- fit
voorwerpen [v]
- fit
tijd [v]
- suit
- be convenient for
kleding [v]
- fit
- suit
gedrag [v]
- become
- befit
- behoove
- behove
betamen [v]
- suit
- fit
- befit
- become [formal]
FRANS
grootte [v]
- aller
- être ajusté
voorwerpen [v]
- aller
tijd [v]
- convenir
kleding [v]
- aller
- convenir
gedrag [v]
- convenir
- incomber à
- appartenir à
- être du devoir de
betamen [v]
- convenir à
- être approprié à
- aller
ITALIAANS
grootte [v]
- andare bene
voorwerpen [v]
- andare bene
tijd [v]
- andare bene a
kleding [v]
- stare bene
- donare
gedrag [v]
- convenire
- valere la pena
betamen [v]
- addirsi a
- convenirsi a
- confarsi a
- convenire a
SPAANS
grootte [v]
- entallar
voorwerpen [v]
- encajar
tijd [v]
- ser conveniente para
- convenir a
- venir bien a
kleding [v]
- sentar
- favorecer
gedrag [v]
- convenir
- ser propio
- corresponder a
betamen [v]
- convenir a
- corresponder a
- ser propio de
ZWEEDS
grootte [v]
- passar
- sitta bra
voorwerpen [v]
- passa
tijd [v]
- passa
- gå bra
kleding [v]
- passa
gedrag [v]
- passa
- anstå
- hövas
- tillkomma
betamen [v]
- passa
- anstå
- vara lämplig
PORTUGEES
grootte [v]
- caber
- servir
voorwerpen [v]
- encaixar
tijd [v]
- ser conveniente para
kleding [v]
- vestir bem
- cair bem
gedrag [v]
- convir
- caber
- competir
betamen [v]
- adequar-se
- encaixar-se
- ser conveniente para
- ser apropriado para
THESAURUS
staan [v]
- zitten
betamen [v]
- horen
- voegen
betreffen [v]
- slaan op
schikken [v]
- uitkomen
afzien van [v]
- bedanken
- geen zin hebben
- weigeren
afmeten [v]
- afpassen
- meten
gepast betalen [v]
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- passend
- gepast
Presens
- pas
- past
- past
- passen
- passen
- passen
Imperfect
- paste
- paste
- paste
- pasten
- pasten
- pasten
Toekomende tijd I
- zal passen
- zult passen
- zal passen
- zullen passen
- zullen passen
- zullen passen
Conditionalis I
- zou passen
- zou passen
- zou passen
- zouden passen
- zouden passen
- zouden passen
Perfectum
- heb gepast
- hebt gepast
- heeft gepast
- hebben gepast
- hebben gepast
- hebben gepast
Voltooid verleden tijd
- had gepast
- had gepast
- had gepast
- hadden gepast
- hadden gepast
- hadden gepast
Toekomende tijd II
- zal gepast hebben
- zult gepast hebben
- zal gepast hebben
- zullen gepast hebben
- zullen gepast hebben
- zullen gepast hebben
Conditionalis II
- zou hebben gepast
- zou hebben gepast
- zou hebben gepast
- zouden hebben gepast
- zouden hebben gepast
- zouden hebben gepast
Imperatief
- -
- pas
- -
- -
- past
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries