Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
beweging [v]
- sich drehen
ENGELS
beweging [v]
- revolve
FRANS
beweging [v]
- tourner
ITALIAANS
beweging [v]
- girare
SPAANS
beweging [v]
- girar
- dar vueltas
ZWEEDS
beweging [v]
- svänga
- snurra
- vrida sig
PORTUGEES
beweging [v]
- girar
- dar voltas
THESAURUS
draaien [v]
- keren
- manoeuvreren
- zwenken
omwentelen [v]
- omdraaien
- omkeren
- omwenden
rollen [v]
- buitelen
- draaien
- duikelen
- rondwentelen
roteren [v]
- ronddraaien
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- wentelend
- gewenteld
Presens
- wentel
- wentelt
- wentelt
- wentelen
- wentelen
- wentelen
Imperfect
- wentelde
- wentelde
- wentelde
- wentelden
- wentelden
- wentelden
Toekomende tijd I
- zal wentelen
- zult wentelen
- zal wentelen
- zullen wentelen
- zullen wentelen
- zullen wentelen
Conditionalis I
- zou wentelen
- zou wentelen
- zou wentelen
- zouden wentelen
- zouden wentelen
- zouden wentelen
Perfectum
- heb gewenteld
- hebt gewenteld
- heeft gewenteld
- hebben gewenteld
- hebben gewenteld
- hebben gewenteld
Voltooid verleden tijd
- had gewenteld
- had gewenteld
- had gewenteld
- hadden gewenteld
- hadden gewenteld
- hadden gewenteld
Toekomende tijd II
- zal gewenteld hebben
- zult gewenteld hebben
- zal gewenteld hebben
- zullen gewenteld hebben
- zullen gewenteld hebben
- zullen gewenteld hebben
Conditionalis II
- zou hebben gewenteld
- zou hebben gewenteld
- zou hebben gewenteld
- zouden hebben gewenteld
- zouden hebben gewenteld
- zouden hebben gewenteld
Imperatief
- -
- wentel
- -
- -
- wentelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries