Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
verhaal [v]
- erzählen
- beschreiben
- mitteilen
informatie [v]
- sagen
wiskunde [v]
- sich verrechnen
ENGELS
FRANS
verhaal [v]
- raconter
- conter
- dépeindre
- narrer
- relater
informatie [v]
- dire
wiskunde [v]
- mal calculer
- se tromper
ITALIAANS
SPAANS
verhaal [v]
- contar
- narrar
- describir
- relatar
informatie [v]
- decir
wiskunde [v]
- calcular mal
ZWEEDS
verhaal [v]
- berätta
- förtälja
- beskriva
- redogöra för
- omtala
- relatera
informatie [v]
- tala om
- säga
wiskunde [v]
- felkalkylera
PORTUGEES
verhaal [v]
- contar
- narrar
- relatar
- descrever
informatie [v]
- dizer
- contar
wiskunde [v]
- calcular errado
THESAURUS
meedelen [v]
- verzekeren
- zeggen
verhalen [v]
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- vertellend
- verteld
Presens
- vertel
- vertelt
- vertelt
- vertellen
- vertellen
- vertellen
Imperfect
- vertelde
- vertelde
- vertelde
- vertelden
- vertelden
- vertelden
Toekomende tijd I
- zal vertellen
- zult vertellen
- zal vertellen
- zullen vertellen
- zullen vertellen
- zullen vertellen
Conditionalis I
- zou vertellen
- zou vertellen
- zou vertellen
- zouden vertellen
- zouden vertellen
- zouden vertellen
Perfectum
- heb verteld
- hebt verteld
- heeft verteld
- hebben verteld
- hebben verteld
- hebben verteld
Voltooid verleden tijd
- had verteld
- had verteld
- had verteld
- hadden verteld
- hadden verteld
- hadden verteld
Toekomende tijd II
- zal verteld hebben
- zult verteld hebben
- zal verteld hebben
- zullen verteld hebben
- zullen verteld hebben
- zullen verteld hebben
Conditionalis II
- zou hebben verteld
- zou hebben verteld
- zou hebben verteld
- zouden hebben verteld
- zouden hebben verteld
- zouden hebben verteld
Imperatief
- -
- vertel
- -
- -
- vertelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries