algemeen [n]
- Ausrottung [f]
- Ausrotten [n]
doden [v]
- ausrotten
- vernichten
dieren [v]
- ausrotten
misdaad [v]
- ausrotten
vernietigen [v]
- ausrotten
- vernichten

algemeen [n]
- eradication
doden [v]
- exterminate
- destroy
- eradicate
- wipe out
dieren [v]
- extirpate [formal]
- annihilate
misdaad [v]
- eradicate
- root out
vernietigen [v]
- extirpate [formal]
- root out

algemeen [n]
- éradication [f]
- arrachement [m]
doden [v]
- exterminer
- tuer
- détruire
dieren [v]
- exterminer
- annihiler
misdaad [v]
- supprimer
vernietigen [v]
- extirper
- déraciner

algemeen [n]
- sradicamento [m]
- estirpazione [f]
doden [v]
- sterminare
- distruggere
- annientare
dieren [v]
- sterminare
- distruggere
- annientare
misdaad [v]
- estirpare
- sradicare
- eliminare
vernietigen [v]
- estirpare
- sradicare

algemeen [n]
- desarraigo [m]
- extirpación [f]
doden [v]
- exterminar
- destruir
dieren [v]
- aniquilar
- extirpar
misdaad [v]
- erradicar
vernietigen [v]
- extirpar
- desarraigar

algemeen [n]
- utrotning [u]
doden [v]
- utrota
- förgöra
dieren [v]
- utrota
- utplåna
misdaad [v]
- utrota
- lyckas bekämpa
vernietigen [v]
- utrota
- utplåna

algemeen [n]
- erradicação [f]
doden [v]
- exterminar
- destruir
- erradicar
- aniquilar
dieren [v]
- extirpar
- aniquilar
misdaad [v]
- erradicar
- eliminar
- pôr fim em
vernietigen [v]
- extirpar
- erradicar

rooien [v]
- uitgraven
liquideren [v]
- uitmoorden
- verdelgen
- vernietigen

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- uitroeiend
- uitgeroeid
Presens
- roei uit
- roeit uit
- roeit uit
- roeien uit
- roeien uit
- roeien uit
Imperfect
- roeide uit
- roeide uit
- roeide uit
- roeiden uit
- roeiden uit
- roeiden uit
Toekomende tijd I
- zal uitroeien
- zult uitroeien
- zal uitroeien
- zullen uitroeien
- zullen uitroeien
- zullen uitroeien
Conditionalis I
- zou uitroeien
- zou uitroeien
- zou uitroeien
- zouden uitroeien
- zouden uitroeien
- zouden uitroeien
Perfectum
- heb uitgeroeid
- hebt uitgeroeid
- heeft uitgeroeid
- hebben uitgeroeid
- hebben uitgeroeid
- hebben uitgeroeid
Voltooid verleden tijd
- had uitgeroeid
- had uitgeroeid
- had uitgeroeid
- hadden uitgeroeid
- hadden uitgeroeid
- hadden uitgeroeid
Toekomende tijd II
- zal uitgeroeid hebben
- zult uitgeroeid hebben
- zal uitgeroeid hebben
- zullen uitgeroeid hebben
- zullen uitgeroeid hebben
- zullen uitgeroeid hebben
Conditionalis II
- zou hebben uitgeroeid
- zou hebben uitgeroeid
- zou hebben uitgeroeid
- zouden hebben uitgeroeid
- zouden hebben uitgeroeid
- zouden hebben uitgeroeid
Imperatief
- -
- roei uit
- -
- -
- roeit uit
- -