Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
voorwerp [v]
- lug
- drag
- drag along
FRANS
voorwerp [v]
- traîner
- tirer
ITALIAANS
SPAANS
voorwerp [v]
- arrastrar
- trajinar
ZWEEDS
voorwerp [v]
- släpa på
- kånka på
PORTUGEES
voorwerp [v]
- arrastar
THESAURUS
dragen [v]
- sjorren
- verslepen
meeslepen [v]
- rondsjouwen
ploeteren [v]
- sloven
- zwoegen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- sjouwend
- gesjouwd
Presens
- sjouw
- sjouwt
- sjouwt
- sjouwen
- sjouwen
- sjouwen
Imperfect
- sjouwde
- sjouwde
- sjouwde
- sjouwden
- sjouwden
- sjouwden
Toekomende tijd I
- zal sjouwen
- zult sjouwen
- zal sjouwen
- zullen sjouwen
- zullen sjouwen
- zullen sjouwen
Conditionalis I
- zou sjouwen
- zou sjouwen
- zou sjouwen
- zouden sjouwen
- zouden sjouwen
- zouden sjouwen
Perfectum
- heb gesjouwd
- hebt gesjouwd
- heeft gesjouwd
- hebben gesjouwd
- hebben gesjouwd
- hebben gesjouwd
Voltooid verleden tijd
- had gesjouwd
- had gesjouwd
- had gesjouwd
- hadden gesjouwd
- hadden gesjouwd
- hadden gesjouwd
Toekomende tijd II
- zal gesjouwd hebben
- zult gesjouwd hebben
- zal gesjouwd hebben
- zullen gesjouwd hebben
- zullen gesjouwd hebben
- zullen gesjouwd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gesjouwd
- zou hebben gesjouwd
- zou hebben gesjouwd
- zouden hebben gesjouwd
- zouden hebben gesjouwd
- zouden hebben gesjouwd
Imperatief
- -
- sjouw
- -
- -
- sjouwt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries