Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
algemeen [v]
- downplay
- play down
FRANS
ITALIAANS
algemeen [v]
- minimizzare
- sminuire
SPAANS
algemeen [v]
- minimizar
ZWEEDS
algemeen [v]
- nedtona
- bagatellisera
PORTUGEES
algemeen [v]
- minimizar
- diminuir
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- relativerend
- gerelativeerd
Presens
- relativeer
- relativeert
- relativeert
- relativeren
- relativeren
- relativeren
Imperfect
- relativeerde
- relativeerde
- relativeerde
- relativeerden
- relativeerden
- relativeerden
Toekomende tijd I
- zal relativeren
- zult relativeren
- zal relativeren
- zullen relativeren
- zullen relativeren
- zullen relativeren
Conditionalis I
- zou relativeren
- zou relativeren
- zou relativeren
- zouden relativeren
- zouden relativeren
- zouden relativeren
Perfectum
- heb gerelativeerd
- hebt gerelativeerd
- heeft gerelativeerd
- hebben gerelativeerd
- hebben gerelativeerd
- hebben gerelativeerd
Voltooid verleden tijd
- had gerelativeerd
- had gerelativeerd
- had gerelativeerd
- hadden gerelativeerd
- hadden gerelativeerd
- hadden gerelativeerd
Toekomende tijd II
- zal gerelativeerd hebben
- zult gerelativeerd hebben
- zal gerelativeerd hebben
- zullen gerelativeerd hebben
- zullen gerelativeerd hebben
- zullen gerelativeerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gerelativeerd
- zou hebben gerelativeerd
- zou hebben gerelativeerd
- zouden hebben gerelativeerd
- zouden hebben gerelativeerd
- zouden hebben gerelativeerd
Imperatief
- -
- relativeer
- -
- -
- relativeert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries