Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
tellen [n]
- Rechnen [n]
- Zählung [f]
wiskunde [v]
- rechnen
ENGELS
FRANS
ITALIAANS
tellen [n]
- conto [m]
- calcolo [m]
wiskunde [v]
- contare
- calcolare
SPAANS
ZWEEDS
PORTUGEES
THESAURUS
cijferen [v]
- tellen
berekenen [v]
- ramen
- schatten
rekening houden [v]
- vertrouwen
- verwachten
achten [v]
- beschouwen
aannemen [v]
- veronderstellen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- rekenend
- gerekend
Presens
- reken
- rekent
- rekent
- rekenen
- rekenen
- rekenen
Imperfect
- rekende
- rekende
- rekende
- rekenden
- rekenden
- rekenden
Toekomende tijd I
- zal rekenen
- zult rekenen
- zal rekenen
- zullen rekenen
- zullen rekenen
- zullen rekenen
Conditionalis I
- zou rekenen
- zou rekenen
- zou rekenen
- zouden rekenen
- zouden rekenen
- zouden rekenen
Perfectum
- heb gerekend
- hebt gerekend
- heeft gerekend
- hebben gerekend
- hebben gerekend
- hebben gerekend
Voltooid verleden tijd
- had gerekend
- had gerekend
- had gerekend
- hadden gerekend
- hadden gerekend
- hadden gerekend
Toekomende tijd II
- zal gerekend hebben
- zult gerekend hebben
- zal gerekend hebben
- zullen gerekend hebben
- zullen gerekend hebben
- zullen gerekend hebben
Conditionalis II
- zou hebben gerekend
- zou hebben gerekend
- zou hebben gerekend
- zouden hebben gerekend
- zouden hebben gerekend
- zouden hebben gerekend
Imperatief
- -
- reken
- -
- -
- rekent
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries