Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
gedrag [n]
- trustfulness
- trustingness
geloof [n]
- confidence
- trust
- faith
- belief
- credit
- reliance
geheim [v]
- confide in
FRANS
ITALIAANS
gedrag [n]
- fiducia [f]
geloof [n]
- fiducia [f]
- fede [f]
geheim [v]
- confidarsi con
SPAANS
gedrag [n]
- confianza [f]
geloof [n]
- confianza [f]
- fe [f]
- credo [m]
geheim [v]
- confiar en
ZWEEDS
PORTUGEES
THESAURUS
geloof [n]
- overtuiging
- zekerheid
bouwen [v]
- ervan uitgaan
- rekenen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- vertrouwend
- vertrouwd
Presens
- vertrouw
- vertrouwt
- vertrouwt
- vertrouwen
- vertrouwen
- vertrouwen
Imperfect
- vertrouwde
- vertrouwde
- vertrouwde
- vertrouwden
- vertrouwden
- vertrouwden
Toekomende tijd I
- zal vertrouwen
- zult vertrouwen
- zal vertrouwen
- zullen vertrouwen
- zullen vertrouwen
- zullen vertrouwen
Conditionalis I
- zou vertrouwen
- zou vertrouwen
- zou vertrouwen
- zouden vertrouwen
- zouden vertrouwen
- zouden vertrouwen
Perfectum
- heb vertrouwd
- hebt vertrouwd
- heeft vertrouwd
- hebben vertrouwd
- hebben vertrouwd
- hebben vertrouwd
Voltooid verleden tijd
- had vertrouwd
- had vertrouwd
- had vertrouwd
- hadden vertrouwd
- hadden vertrouwd
- hadden vertrouwd
Toekomende tijd II
- zal vertrouwd hebben
- zult vertrouwd hebben
- zal vertrouwd hebben
- zullen vertrouwd hebben
- zullen vertrouwd hebben
- zullen vertrouwd hebben
Conditionalis II
- zou hebben vertrouwd
- zou hebben vertrouwd
- zou hebben vertrouwd
- zouden hebben vertrouwd
- zouden hebben vertrouwd
- zouden hebben vertrouwd
Imperatief
- -
- vertrouw
- -
- -
- vertrouwt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries