ontspanning [a]
- entspannt
omstandigheden [a]
- entspannt
greep [v]
- lockern
- lockermachen
lichaam [v]
- entspannen

ontspanning [a]
- relaxed
omstandigheden [a]
- relaxed
greep [v]
- unloose
- unloosen
lichaam [v]
- relax

ontspanning [a]
- décontracté
- détendu
omstandigheden [a]
- détendu
greep [v]
- desserrer
- relâcher
lichaam [v]
- se relâcher
- se décontracter

ontspanning [a]
- rilassato
omstandigheden [a]
- rilassato
- disteso
greep [v]
- allentare
lichaam [v]
- rilassarsi

ontspanning [a]
- relajado
omstandigheden [a]
- tranquilo
- sosegado
greep [v]
- soltar
lichaam [v]
- relajarse

ontspanning [a]
- avslappnad
omstandigheden [a]
- avspänd
greep [v]
- lossa
lichaam [v]
- slappna av

ontspanning [a]
- relaxado
omstandigheden [a]
- relaxado
- tranqüilo
- calmo
- sossegado
greep [v]
- afrouxar
- relaxar
lichaam [v]
- relaxar

relaxed [a/o]
losmaken [v]
- verslappen
verpozen [v]
- verstrooien
- vertreden
- verzetten
slapper worden [v]

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- ontspannend
- ontspannen
Presens
- ontspan
- ontspant
- ontspant
- ontspannen
- ontspannen
- ontspannen
Imperfect
- ontspande
- ontspande
- ontspande
- ontspanden
- ontspanden
- ontspanden
Toekomende tijd I
- zal ontspannen
- zult ontspannen
- zal ontspannen
- zullen ontspannen
- zullen ontspannen
- zullen ontspannen
Conditionalis I
- zou ontspannen
- zou ontspannen
- zou ontspannen
- zouden ontspannen
- zouden ontspannen
- zouden ontspannen
Perfectum
- heb ontspannen
- hebt ontspannen
- heeft ontspannen
- hebben ontspannen
- hebben ontspannen
- hebben ontspannen
Voltooid verleden tijd
- had ontspannen
- had ontspannen
- had ontspannen
- hadden ontspannen
- hadden ontspannen
- hadden ontspannen
Toekomende tijd II
- zal ontspannen hebben
- zult ontspannen hebben
- zal ontspannen hebben
- zullen ontspannen hebben
- zullen ontspannen hebben
- zullen ontspannen hebben
Conditionalis II
- zou hebben ontspannen
- zou hebben ontspannen
- zou hebben ontspannen
- zouden hebben ontspannen
- zouden hebben ontspannen
- zouden hebben ontspannen
Imperatief
- -
- ontspan
- -
- -
- ontspant
- -