Tegenwoordig en verleden deelwoord - onderwerpend - onderworpen Presens - onderwerp - onderwerpt - onderwerpt - onderwerpen - onderwerpen - onderwerpen Imperfect - onderwierp - onderwierp - onderwierp - onderwierpen - onderwierpen - onderwierpen Toekomende tijd I - zal onderwerpen - zult onderwerpen - zal onderwerpen - zullen onderwerpen - zullen onderwerpen - zullen onderwerpen Conditionalis I - zou onderwerpen - zou onderwerpen - zou onderwerpen - zouden onderwerpen - zouden onderwerpen - zouden onderwerpen Perfectum - heb onderworpen - hebt onderworpen - heeft onderworpen - hebben onderworpen - hebben onderworpen - hebben onderworpen Voltooid verleden tijd - had onderworpen - had onderworpen - had onderworpen - hadden onderworpen - hadden onderworpen - hadden onderworpen Toekomende tijd II - zal onderworpen hebben - zult onderworpen hebben - zal onderworpen hebben - zullen onderworpen hebben - zullen onderworpen hebben - zullen onderworpen hebben Conditionalis II - zou hebben onderworpen - zou hebben onderworpen - zou hebben onderworpen - zouden hebben onderworpen - zouden hebben onderworpen - zouden hebben onderworpen Imperatief - - - onderwerp - - - - - onderwerpt - -