Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
waarde [v]
- herabsetzen
afbreken [v]
- schmälern
- herabsetzen
- heruntersetzen
ENGELS
waarde [v]
- disparage
afbreken [v]
- cry down
- disparage
- belittle
- denigrate
FRANS
waarde [v]
- dénigrer
- déprécier
- décrier
afbreken [v]
- rabaisser
- humilier
- dénigrer
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
PORTUGEES
waarde [v]
- depreciar
- subestimar
afbreken [v]
- depreciar
- difamar
- denegrir
THESAURUS
minimaliseren [v]
- bagatelliseren
vernederen [v]
- beledigen
- krenken
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- kleinerend
- gekleineerd
Presens
- kleineer
- kleineert
- kleineert
- kleineren
- kleineren
- kleineren
Imperfect
- kleineerde
- kleineerde
- kleineerde
- kleineerden
- kleineerden
- kleineerden
Toekomende tijd I
- zal kleineren
- zult kleineren
- zal kleineren
- zullen kleineren
- zullen kleineren
- zullen kleineren
Conditionalis I
- zou kleineren
- zou kleineren
- zou kleineren
- zouden kleineren
- zouden kleineren
- zouden kleineren
Perfectum
- heb gekleineerd
- hebt gekleineerd
- heeft gekleineerd
- hebben gekleineerd
- hebben gekleineerd
- hebben gekleineerd
Voltooid verleden tijd
- had gekleineerd
- had gekleineerd
- had gekleineerd
- hadden gekleineerd
- hadden gekleineerd
- hadden gekleineerd
Toekomende tijd II
- zal gekleineerd hebben
- zult gekleineerd hebben
- zal gekleineerd hebben
- zullen gekleineerd hebben
- zullen gekleineerd hebben
- zullen gekleineerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gekleineerd
- zou hebben gekleineerd
- zou hebben gekleineerd
- zouden hebben gekleineerd
- zouden hebben gekleineerd
- zouden hebben gekleineerd
Imperatief
- -
- kleineer
- -
- -
- kleineert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries