Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
biologie [v]
- befruchten
geneeskunde [v]
- befruchten
ENGELS
biologie [v]
- inseminate
geneeskunde [v]
- fertilize
- impregnate
FRANS
biologie [v]
- inséminer
geneeskunde [v]
- féconder
ITALIAANS
biologie [v]
- inseminare
geneeskunde [v]
- fecondare
SPAANS
biologie [v]
- inseminar
geneeskunde [v]
- impregnar
- fecundar
ZWEEDS
biologie [v]
- inseminera
geneeskunde [v]
- befrukta
PORTUGEES
biologie [v]
- inseminar
geneeskunde [v]
- fecundar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- bevruchtend
- bevrucht
Presens
- bevrucht
- bevrucht
- bevrucht
- bevruchten
- bevruchten
- bevruchten
Imperfect
- bevruchtte
- bevruchtte
- bevruchtte
- bevruchtten
- bevruchtten
- bevruchtten
Toekomende tijd I
- zal bevruchten
- zult bevruchten
- zal bevruchten
- zullen bevruchten
- zullen bevruchten
- zullen bevruchten
Conditionalis I
- zou bevruchten
- zou bevruchten
- zou bevruchten
- zouden bevruchten
- zouden bevruchten
- zouden bevruchten
Perfectum
- heb bevrucht
- hebt bevrucht
- heeft bevrucht
- hebben bevrucht
- hebben bevrucht
- hebben bevrucht
Voltooid verleden tijd
- had bevrucht
- had bevrucht
- had bevrucht
- hadden bevrucht
- hadden bevrucht
- hadden bevrucht
Toekomende tijd II
- zal bevrucht hebben
- zult bevrucht hebben
- zal bevrucht hebben
- zullen bevrucht hebben
- zullen bevrucht hebben
- zullen bevrucht hebben
Conditionalis II
- zou hebben bevrucht
- zou hebben bevrucht
- zou hebben bevrucht
- zouden hebben bevrucht
- zouden hebben bevrucht
- zouden hebben bevrucht
Imperatief
- -
- bevrucht
- -
- -
- bevrucht
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries