Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
omen [v]
- bedeuten
- versprechen
- verheißen
zin [v]
- bedeuten
ENGELS
omen [v]
- indicate
- mean
- promise
- bode
zin [v]
- signify [formal]
- mean
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
omen [v]
- tyda på
- båda
- varsla
zin [v]
- betyda
PORTUGEES
THESAURUS
aangeven [v]
betekenen [v]
- symboliseren
- voorstellen
inhouden [v]
- voorspellen
duidelijk maken [v]
- inpeperen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- beduidend
- beduid
Presens
- beduid
- beduidt
- beduidt
- beduiden
- beduiden
- beduiden
Imperfect
- beduidde
- beduidde
- beduidde
- beduidden
- beduidden
- beduidden
Toekomende tijd I
- zal beduiden
- zult beduiden
- zal beduiden
- zullen beduiden
- zullen beduiden
- zullen beduiden
Conditionalis I
- zou beduiden
- zou beduiden
- zou beduiden
- zouden beduiden
- zouden beduiden
- zouden beduiden
Perfectum
- heb beduid
- hebt beduid
- heeft beduid
- hebben beduid
- hebben beduid
- hebben beduid
Voltooid verleden tijd
- had beduid
- had beduid
- had beduid
- hadden beduid
- hadden beduid
- hadden beduid
Toekomende tijd II
- zal beduid hebben
- zult beduid hebben
- zal beduid hebben
- zullen beduid hebben
- zullen beduid hebben
- zullen beduid hebben
Conditionalis II
- zou hebben beduid
- zou hebben beduid
- zou hebben beduid
- zouden hebben beduid
- zouden hebben beduid
- zouden hebben beduid
Imperatief
- -
- beduid
- -
- -
- beduidt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries