Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
gevaar [v]
- alarmieren
- warnen
ENGELS
gevaar [v]
- alert
FRANS
gevaar [v]
- alerter
ITALIAANS
gevaar [v]
- mettere in guardia
SPAANS
ZWEEDS
gevaar [v]
- larma
- varna
PORTUGEES
gevaar [v]
- alertar
THESAURUS
bijeenroepen [v]
- roepen
- waarschuwen
beangstigen [v]
- bezorgd maken
- schrik aanjagen
- verontrusten
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- alarmerend
- gealarmeerd
Presens
- alarmeer
- alarmeert
- alarmeert
- alarmeren
- alarmeren
- alarmeren
Imperfect
- alarmeerde
- alarmeerde
- alarmeerde
- alarmeerden
- alarmeerden
- alarmeerden
Toekomende tijd I
- zal alarmeren
- zult alarmeren
- zal alarmeren
- zullen alarmeren
- zullen alarmeren
- zullen alarmeren
Conditionalis I
- zou alarmeren
- zou alarmeren
- zou alarmeren
- zouden alarmeren
- zouden alarmeren
- zouden alarmeren
Perfectum
- heb gealarmeerd
- hebt gealarmeerd
- heeft gealarmeerd
- hebben gealarmeerd
- hebben gealarmeerd
- hebben gealarmeerd
Voltooid verleden tijd
- had gealarmeerd
- had gealarmeerd
- had gealarmeerd
- hadden gealarmeerd
- hadden gealarmeerd
- hadden gealarmeerd
Toekomende tijd II
- zal gealarmeerd hebben
- zult gealarmeerd hebben
- zal gealarmeerd hebben
- zullen gealarmeerd hebben
- zullen gealarmeerd hebben
- zullen gealarmeerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gealarmeerd
- zou hebben gealarmeerd
- zou hebben gealarmeerd
- zouden hebben gealarmeerd
- zouden hebben gealarmeerd
- zouden hebben gealarmeerd
Imperatief
- -
- alarmeer
- -
- -
- alarmeert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries