algemeen [v]
- bagatellisieren
- beschränken
- herunterspielen
verklaring [v]
- verwässern
geluid [v]
- sich verlieren
- ersterben
- schwächer werden
- schwinden

algemeen [v]
- minimize
- understate
- play down
- downplay
verklaring [v]
- water down
- make less forceful
geluid [v]
- die away
- die down
- fade away
- come to nothing
- disappear

algemeen [v]
- minimiser
- amoindrir
- minimiser l'importance de
verklaring [v]
- édulcorer
- atténuer
- affaiblir
geluid [v]
- mourir
- s'affaiblir
- s'estomper
- s'éteindre
- disparaître

algemeen [v]
- minimizzare
- attenuare
- sdrammatizzare
- sminuire
verklaring [v]
- moderare
- attenuare
geluid [v]
- andar morendo
- affievolirsi
- smorzarsi

algemeen [v]
- minimizar
- atenuar
- restar importancia a
verklaring [v]
- moderar
- suavizar
geluid [v]
- desvanecerse
- apagarse gradualmente

algemeen [v]
- underskatta
- bagatellisera
- nedtona
verklaring [v]
- mildra
- göra urvattnad
geluid [v]
- dö bort
- försvinna
- tona bort

algemeen [v]
- minimizar
- atenuar
- diminuir
verklaring [v]
- diluir
- abrandar
- moderar
geluid [v]
- desvanecer
- morrer aos poucos

afremmen [v]
- dempen
- temperen
dempen [v]
- temperen
mitigeren [v]
- matigen
- verlichten
- verzachten
uithollen [v]
- aantasten
- aanvreten
- ondergraven
- uitkleden

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- afzwakkend
- afgezwakt
Presens
- zwak af
- zwakt af
- zwakt af
- zwakken af
- zwakken af
- zwakken af
Imperfect
- zwakte af
- zwakte af
- zwakte af
- zwakten af
- zwakten af
- zwakten af
Toekomende tijd I
- zal afzwakken
- zult afzwakken
- zal afzwakken
- zullen afzwakken
- zullen afzwakken
- zullen afzwakken
Conditionalis I
- zou afzwakken
- zou afzwakken
- zou afzwakken
- zouden afzwakken
- zouden afzwakken
- zouden afzwakken
Perfectum
- ben afgezwakt
- bent afgezwakt
- is afgezwakt
- zijn afgezwakt
- zijn afgezwakt
- zijn afgezwakt
Voltooid verleden tijd
- was afgezwakt
- was afgezwakt
- was afgezwakt
- waren afgezwakt
- waren afgezwakt
- waren afgezwakt
Toekomende tijd II
- zal afgezwakt zijn
- zult afgezwakt zijn
- zal afgezwakt zijn
- zullen afgezwakt zijn
- zullen afgezwakt zijn
- zullen afgezwakt zijn
Conditionalis II
- zou zijn afgezwakt
- zou zijn afgezwakt
- zou zijn afgezwakt
- zouden zijn afgezwakt
- zouden zijn afgezwakt
- zouden zijn afgezwakt
Imperatief
- -
- zwak af
- -
- -
- zwakt af
- -