Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
deur [v]
- klingeln
- läuten
ENGELS
deur [v]
- ring
FRANS
deur [v]
- sonner
ITALIAANS
deur [v]
- suonare
SPAANS
deur [v]
- tocar
ZWEEDS
deur [v]
- ringa på
PORTUGEES
deur [v]
- fazer soar
- tocar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- aanbellend
- aangebeld
Presens
- bel aan
- belt aan
- belt aan
- bellen aan
- bellen aan
- bellen aan
Imperfect
- belde aan
- belde aan
- belde aan
- belden aan
- belden aan
- belden aan
Toekomende tijd I
- zal aanbellen
- zult aanbellen
- zal aanbellen
- zullen aanbellen
- zullen aanbellen
- zullen aanbellen
Conditionalis I
- zou aanbellen
- zou aanbellen
- zou aanbellen
- zouden aanbellen
- zouden aanbellen
- zouden aanbellen
Perfectum
- heb aangebeld
- hebt aangebeld
- heeft aangebeld
- hebben aangebeld
- hebben aangebeld
- hebben aangebeld
Voltooid verleden tijd
- had aangebeld
- had aangebeld
- had aangebeld
- hadden aangebeld
- hadden aangebeld
- hadden aangebeld
Toekomende tijd II
- zal aangebeld hebben
- zult aangebeld hebben
- zal aangebeld hebben
- zullen aangebeld hebben
- zullen aangebeld hebben
- zullen aangebeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben aangebeld
- zou hebben aangebeld
- zou hebben aangebeld
- zouden hebben aangebeld
- zouden hebben aangebeld
- zouden hebben aangebeld
Imperatief
- -
- bel aan
- -
- -
- belt aan
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries