Ruf [v]
- stigmatize
- brand
Tiere [v]
- brand

Ruf [v]
- stigmatiser
- étiqueter
Tiere [v]
- marquer au fer rouge

Ruf [v]
- stigmatizzare
- etichettare
Tiere [v]
- marchiare
- bollare con marchio a fuoco

Ruf [v]
- estigmatizar
Tiere [v]
- herrar

Ruf [v]
- stigmatiseren
- brandmerken
- bestempelen
Tiere [v]
- brandmerken

Ruf [v]
- brännmärka
- stämpla
- stigmatisera
Tiere [v]
- brännmärka

Ruf [v]
- estigmatizar
- rotular
Tiere [v]
- marcar a ferro quente

anprangern [v]
- tadeln
- verdammen
- verhöhnen
- verspotten
- verurteilen
- zum Gespött machen
- scharf kritisieren
- verfemen
- verpönen
- ächten
- öffentlich tadeln
- an den Pranger stellen
- den Stab brechen über
- geißeln

Partizip I; Partizip II
- brandmarkend
- gebrandmarkt
Präsens Indikativ
- brandmarke
- brandmarkst
- brandmarkt
- brandmarken
- brandmarkt
- brandmarken
Präteritum Indikativ
- brandmarkte
- brandmarktest
- brandmarkte
- brandmarkten
- brandmarktet
- brandmarkten
Futur I Indikativ
- werde brandmarken
- wirst brandmarken
- wird brandmarken
- werden brandmarken
- werdet brandmarken
- werden brandmarken
Futur I Konjunktiv II
- würde brandmarken
- würdest brandmarken
- würde brandmarken
- würden brandmarken
- würdet brandmarken
- würden brandmarken
Präsens Konjunktiv I
- brandmarke
- brandmarkest
- brandmarke
- brandmarken
- brandmarket
- brandmarken
Präteritum Konjunktiv II
- brandmarkte
- brandmarktest
- brandmarkte
- brandmarkten
- brandmarktet
- brandmarkten
Perfekt Indikativ
- habe gebrandmarkt
- hast gebrandmarkt
- hat gebrandmarkt
- haben gebrandmarkt
- habt gebrandmarkt
- haben gebrandmarkt
Plusquamperfekt Indikativ
- hatte gebrandmarkt
- hattest gebrandmarkt
- hatte gebrandmarkt
- hatten gebrandmarkt
- hattet gebrandmarkt
- hatten gebrandmarkt
Futur II Indikativ
- werde gebrandmarkt haben
- wirst gebrandmarkt haben
- wird gebrandmarkt haben
- werden gebrandmarkt haben
- werdet gebrandmarkt haben
- werden gebrandmarkt haben
Futur II Konjunktiv I
- würde gebrandmarkt haben
- würdest gebrandmarkt haben
- würde gebrandmarkt haben
- würden gebrandmarkt haben
- würdet gebrandmarkt haben
- würden gebrandmarkt haben
Perfekt Konjunktiv I
- habe gebrandmarkt
- habest gebrandmarkt
- habe gebrandmarkt
- haben gebrandmarkt
- habet gebrandmarkt
- haben gebrandmarkt
Plusquamperfekt Konjunktiv II
- hätte gebrandmarkt
- hättest gebrandmarkt
- hätte gebrandmarkt
- hätten gebrandmarkt
- hättet gebrandmarkt
- hätten gebrandmarkt
Imperativ
- -
- brandmark(e)
- -
- brandmarken
- brandmarkt
- -
sDesc
- brand|mar|ken <sw. V.
- hat>