papier [v]
- zerkleinern

papier [v]
- shred

papier [v]
- déchiqueter

papier [v]
- ridurre a pezzetti

papier [v]
- triturar
- hacer trizas

papier [v]
- skära i remsor
- strimla

papier [v]
- picar

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- versnipperend
- versnipperd
Presens
- versnipper
- versnippert
- versnippert
- versnipperen
- versnipperen
- versnipperen
Imperfect
- versnipperde
- versnipperde
- versnipperde
- versnipperden
- versnipperden
- versnipperden
Toekomende tijd I
- zal versnipperen
- zult versnipperen
- zal versnipperen
- zullen versnipperen
- zullen versnipperen
- zullen versnipperen
Conditionalis I
- zou versnipperen
- zou versnipperen
- zou versnipperen
- zouden versnipperen
- zouden versnipperen
- zouden versnipperen
Perfectum
- heb versnipperd
- hebt versnipperd
- heeft versnipperd
- hebben versnipperd
- hebben versnipperd
- hebben versnipperd
Voltooid verleden tijd
- had versnipperd
- had versnipperd
- had versnipperd
- hadden versnipperd
- hadden versnipperd
- hadden versnipperd
Toekomende tijd II
- zal versnipperd hebben
- zult versnipperd hebben
- zal versnipperd hebben
- zullen versnipperd hebben
- zullen versnipperd hebben
- zullen versnipperd hebben
Conditionalis II
- zou hebben versnipperd
- zou hebben versnipperd
- zou hebben versnipperd
- zouden hebben versnipperd
- zouden hebben versnipperd
- zouden hebben versnipperd
Imperatief
- -
- versnipper
- -
- -
- versnippert
- -