dieren [n]
- Aussterben [n]
gebruik [v]
- aussterben
- verschwinden
dieren [v]
- aussterben
- verschwinden

dieren [n]
- extinction
gebruik [v]
- die out
- disappear
dieren [v]
- die out
- disappear
- become extinct

dieren [n]
- extinction [f]
gebruik [v]
- disparaître
dieren [v]
- s'éteindre
- disparaître

dieren [n]
- estinzione [f]
gebruik [v]
- scomparire
- tramontare
dieren [v]
- estinguersi
- scomparire

dieren [n]
- extinción [f]
gebruik [v]
- extinguirse
- desaparecer
dieren [v]
- extinguirse
- desaparecer

dieren [n]
- utsläckande [n]
gebruik [v]
- dö ut
- försvinna
dieren [v]
- dö ut
- försvinna

dieren [n]
- extinção [f]
gebruik [v]
- extinguir-se
- desaparecer completamente
dieren [v]
- extinguir
- desaparecer

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- uitstervend
- uitgestorven
Presens
- -
- -
- sterft uit
- -
- -
- sterven uit
Imperfect
- -
- -
- stierf uit
- -
- -
- stierven uit
Toekomende tijd I
- -
- -
- zal uitsterven
- -
- -
- zult uitsterven
Conditionalis I
- -
- -
- zal uitsterven
- -
- -
- zullen uitsterven
Perfectum
- -
- -
- is uitgestorven
- -
- -
- zijn uitgestorven
Voltooid verleden tijd
- -
- -
- was uitgestorven
- -
- -
- waren uitgestorven
Toekomende tijd II
- -
- -
- zal uitgestorven zijn
- -
- -
- zult uitgestorven zijn
Conditionalis II
- -
- -
- zal zijn uitgestorven
- -
- -
- zullen zijn uitgestorven
Imperatief
- -
- -
- -
- -
- -
- -