Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
stem [v]
- ausrufen
- aufschreien
ENGELS
stem [v]
- exclaim
- cry out
FRANS
stem [v]
- s'exclamer
- s'écrier
ITALIAANS
stem [v]
- esclamare
- gridare
SPAANS
stem [v]
- exclamar
- gritar
ZWEEDS
stem [v]
- utropa
- skrika
PORTUGEES
stem [v]
- exclamar
- gritar
THESAURUS
gillen [v]
- schreeuwen
afkondigen [v]
- proclameren
huldigen [v]
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- uitroepend
- uitgeroepen
Presens
- roep uit
- roept uit
- roept uit
- roepen uit
- roepen uit
- roepen uit
Imperfect
- riep uit
- riep uit
- riep uit
- riepen uit
- riepen uit
- riepen uit
Toekomende tijd I
- zal uitroepen
- zult uitroepen
- zal uitroepen
- zullen uitroepen
- zullen uitroepen
- zullen uitroepen
Conditionalis I
- zou uitroepen
- zou uitroepen
- zou uitroepen
- zouden uitroepen
- zouden uitroepen
- zouden uitroepen
Perfectum
- heb uitgeroepen
- hebt uitgeroepen
- heeft uitgeroepen
- hebben uitgeroepen
- hebben uitgeroepen
- hebben uitgeroepen
Voltooid verleden tijd
- had uitgeroepen
- had uitgeroepen
- had uitgeroepen
- hadden uitgeroepen
- hadden uitgeroepen
- hadden uitgeroepen
Toekomende tijd II
- zal uitgeroepen hebben
- zult uitgeroepen hebben
- zal uitgeroepen hebben
- zullen uitgeroepen hebben
- zullen uitgeroepen hebben
- zullen uitgeroepen hebben
Conditionalis II
- zou hebben uitgeroepen
- zou hebben uitgeroepen
- zou hebben uitgeroepen
- zouden hebben uitgeroepen
- zouden hebben uitgeroepen
- zouden hebben uitgeroepen
Imperatief
- -
- roep uit
- -
- -
- roept uit
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries