mening [n]
- Divergenz [f]
- Auseinandergehen [n]
mening [v]
- abweichen
- divergieren

mening [n]
- divergence
- divergency
mening [v]
- diverge
- differ

mening [n]
- divergence [f]
- écartement [m]
mening [v]
- diverger
- dévier
- s'écarter

mening [n]
- divergenza [f]
- allontanamento [m]
mening [v]
- divergere
- scostarsi
- allontanarsi

mening [n]
- divergencia [f]
- alejamiento [m]
mening [v]
- desviarse
- apartarse

mening [n]
- divergens [u]
- isärgående [n]
mening [v]
- avvika
- skilja sig
- divergera

mening [n]
- divergência [f]
- diferença [f]
mening [v]
- divergir
- opor-se

divergeren [v]
- uiteengaan
variëren [v]
- verschillen
- wisselen

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- uiteenlopend
- uiteengelopen
Presens
- -
- -
- loopt uiteen
- -
- -
- lopen uiteen
Imperfect
- -
- -
- liep uiteen
- -
- -
- liepen uiteen
Toekomende tijd I
- -
- -
- zal uiteenlopen
- -
- -
- zult uiteenlopen
Conditionalis I
- -
- -
- zal uiteenlopen
- -
- -
- zullen uiteenlopen
Perfectum
- -
- -
- is uiteengelopen
- -
- -
- zijn uiteengelopen
Voltooid verleden tijd
- -
- -
- was uiteengelopen
- -
- -
- waren uiteengelopen
Toekomende tijd II
- -
- -
- zal uiteengelopen zijn
- -
- -
- zult uiteengelopen zijn
Conditionalis II
- -
- -
- zal zijn uiteengelopen
- -
- -
- zullen zijn uiteengelopen
Imperatief
- -
- -
- -
- -
- -
- -