Tegenwoordig en verleden deelwoord - toekennend - toegekend Presens - ken toe - kent toe - kent toe - kennen toe - kennen toe - kennen toe Imperfect - kende toe - kende toe - kende toe - kenden toe - kenden toe - kenden toe Toekomende tijd I - zal toekennen - zult toekennen - zal toekennen - zullen toekennen - zullen toekennen - zullen toekennen Conditionalis I - zou toekennen - zou toekennen - zou toekennen - zouden toekennen - zouden toekennen - zouden toekennen Perfectum - heb toegekend - hebt toegekend - heeft toegekend - hebben toegekend - hebben toegekend - hebben toegekend Voltooid verleden tijd - had toegekend - had toegekend - had toegekend - hadden toegekend - hadden toegekend - hadden toegekend Toekomende tijd II - zal toegekend hebben - zult toegekend hebben - zal toegekend hebben - zullen toegekend hebben - zullen toegekend hebben - zullen toegekend hebben Conditionalis II - zou hebben toegekend - zou hebben toegekend - zou hebben toegekend - zouden hebben toegekend - zouden hebben toegekend - zouden hebben toegekend Imperatief - - - ken toe - - - - - kent toe - -