vogels [v]
- zwitschern

vogels [v]
- chirp
- chirrup
- cheep
- tweet
- twitter

vogels [v]
- pépier
- piauler

vogels [v]
- cinguettare
- pigolare

vogels [v]
- piar
- gorjear

vogels [v]
- kvittra
- pipa

vogels [v]
- piar
- cantar
- gorjear
- trilar

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- tjirpend
- getjirpt
Presens
- -
- -
- tjirpt
- -
- -
- tjirpen
Imperfect
- -
- -
- tjirpte
- -
- -
- tjirpten
Toekomende tijd I
- -
- -
- zal tjirpen
- -
- -
- zult tjirpen
Conditionalis I
- -
- -
- zal tjirpen
- -
- -
- zullen tjirpen
Perfectum
- -
- -
- heeft getjirpt
- -
- -
- hebben getjirpt
Voltooid verleden tijd
- -
- -
- had getjirpt
- -
- -
- hadden getjirpt
Toekomende tijd II
- -
- -
- zal getjirpt hebben
- -
- -
- zult getjirpt hebben
Conditionalis II
- -
- -
- zal hebben getjirpt
- -
- -
- zullen hebben getjirpt
Imperatief
- -
- -
- -
- -
- -
- -