verliezen [v]
- seinen Verlust ausgleichen
- zurückgewinnen
bezit [v]
- wiedergewinnen
- zurückgewinnen
gezondheid [v]
- zurückgewinnen
landbouw [v]
- abgewinnen
geld [v]
- wiederbekommen
voorwerpen [v]
- zurückerlangen
- zurückerhalten
technisch [v]
- gewinnen
- regenerieren

verliezen [v]
- recoup
- regain
- recuperate
bezit [v]
- regain
gezondheid [v]
- regain
landbouw [v]
- reclaim
geld [v]
- retrieve
voorwerpen [v]
- recover
- get back
technisch [v]
- reclaim

verliezen [v]
- se rattraper
- se dédommager
- récupérer
- réparer
- recouvrer [formal]
bezit [v]
- regagner
gezondheid [v]
- recouvrer
landbouw [v]
- reconquérir
- assécher
geld [v]
- récupérer
voorwerpen [v]
- récupérer
technisch [v]
- récupérer

verliezen [v]
- rifarsi da
- ricuperare
- recuperare
bezit [v]
- riguadagnare
gezondheid [v]
- riacquistare
landbouw [v]
- bonificare
- prosciugare
geld [v]
- recuperare
voorwerpen [v]
- ricuperare
technisch [v]
- ricuperare

verliezen [v]
- resarcirse
- recuperar
- recobrar
bezit [v]
- recobrar
- recuperar
gezondheid [v]
- recobrar
landbouw [v]
- roturar
- aprovechar
- ganar
geld [v]
- recuperar
voorwerpen [v]
- recobrar
- recuperar
technisch [v]
- recuperar
- regenerar

verliezen [v]
- ersätta
- återvinna
bezit [v]
- återvinna
- återfå
gezondheid [v]
- återfå
landbouw [v]
- återvinna
- vinna för odling
geld [v]
- återfinna
voorwerpen [v]
- återfå
- återvinna
technisch [v]
- återvinna

verliezen [v]
- recuperar
- ressarcir-se
bezit [v]
- recobrar
- recuperar
gezondheid [v]
- recobrar
- recuperar
landbouw [v]
- tornar cultivável
geld [v]
- recuperar
voorwerpen [v]
- recuperar
technisch [v]
- reaproveitar

herwinnen [v]
- recupereren

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- terugwinnend
- teruggewonnen
Presens
- win terug
- wint terug
- wint terug
- winnen terug
- winnen terug
- winnen terug
Imperfect
- won terug
- won terug
- won terug
- wonnen terug
- wonnen terug
- wonnen terug
Toekomende tijd I
- zal terugwinnen
- zult terugwinnen
- zal terugwinnen
- zullen terugwinnen
- zullen terugwinnen
- zullen terugwinnen
Conditionalis I
- zou terugwinnen
- zou terugwinnen
- zou terugwinnen
- zouden terugwinnen
- zouden terugwinnen
- zouden terugwinnen
Perfectum
- heb teruggewonnen
- hebt teruggewonnen
- heeft teruggewonnen
- hebben teruggewonnen
- hebben teruggewonnen
- hebben teruggewonnen
Voltooid verleden tijd
- had teruggewonnen
- had teruggewonnen
- had teruggewonnen
- hadden teruggewonnen
- hadden teruggewonnen
- hadden teruggewonnen
Toekomende tijd II
- zal teruggewonnen hebben
- zult teruggewonnen hebben
- zal teruggewonnen hebben
- zullen teruggewonnen hebben
- zullen teruggewonnen hebben
- zullen teruggewonnen hebben
Conditionalis II
- zou hebben teruggewonnen
- zou hebben teruggewonnen
- zou hebben teruggewonnen
- zouden hebben teruggewonnen
- zouden hebben teruggewonnen
- zouden hebben teruggewonnen
Imperatief
- -
- win terug
- -
- -
- wint terug
- -