Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
waarheid [v]
- erhärten
ENGELS
waarheid [v]
- substantiate
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
waarheid [v]
- bestyrka
- bevisa
PORTUGEES
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- substantiërend
- gesubstantieerd
Presens
- substantieer
- substantieert
- substantieert
- substantiëren
- substantiëren
- substantiëren
Imperfect
- substantieerde
- substantieerde
- substantieerde
- substantieerden
- substantieerden
- substantieerden
Toekomende tijd I
- zal substantiëren
- zult substantiëren
- zal substantiëren
- zullen substantiëren
- zullen substantiëren
- zullen substantiëren
Conditionalis I
- zou substantiëren
- zou substantiëren
- zou substantiëren
- zouden substantiëren
- zouden substantiëren
- zouden substantiëren
Perfectum
- heb gesubstantieerd
- hebt gesubstantieerd
- heeft gesubstantieerd
- hebben gesubstantieerd
- hebben gesubstantieerd
- hebben gesubstantieerd
Voltooid verleden tijd
- had gesubstantieerd
- had gesubstantieerd
- had gesubstantieerd
- hadden gesubstantieerd
- hadden gesubstantieerd
- hadden gesubstantieerd
Toekomende tijd II
- zal gesubstantieerd hebben
- zult gesubstantieerd hebben
- zal gesubstantieerd hebben
- zullen gesubstantieerd hebben
- zullen gesubstantieerd hebben
- zullen gesubstantieerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gesubstantieerd
- zou hebben gesubstantieerd
- zou hebben gesubstantieerd
- zouden hebben gesubstantieerd
- zouden hebben gesubstantieerd
- zouden hebben gesubstantieerd
Imperatief
- -
- substantieer
- -
- -
- substantieert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries