bokkesprongen maken [v]
- Luftsprünge machen
- umherspringen

bokkesprongen maken [v]
- cavort
- prance
- caper
- leap about

bokkesprongen maken [v]
- faire des cabrioles
- cabrioler

bokkesprongen maken [v]
- saltellare
- saltare
- fare capriole
- ruzzare

bokkesprongen maken [v]
- dar cabrioladas
- retozar
- corretear

bokkesprongen maken [v]
- hoppa omkring
- rasa
- göra krumsprång
- skutta

bokkesprongen maken [v]
- cabriolar
- pinotear
- saltar
- pular

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- rondspringend
- rondgesprongen
Presens
- spring rond
- springt rond
- springt rond
- springen rond
- springen rond
- springen rond
Imperfect
- sprong rond
- sprong rond
- sprong rond
- sprongen rond
- sprongen rond
- sprongen rond
Toekomende tijd I
- zal rondspringen
- zult rondspringen
- zal rondspringen
- zullen rondspringen
- zullen rondspringen
- zullen rondspringen
Conditionalis I
- zou rondspringen
- zou rondspringen
- zou rondspringen
- zouden rondspringen
- zouden rondspringen
- zouden rondspringen
Perfectum
- heb rondgesprongen
- hebt rondgesprongen
- heeft rondgesprongen
- hebben rondgesprongen
- hebben rondgesprongen
- hebben rondgesprongen
Voltooid verleden tijd
- had rondgesprongen
- had rondgesprongen
- had rondgesprongen
- hadden rondgesprongen
- hadden rondgesprongen
- hadden rondgesprongen
Toekomende tijd II
- zal rondgesprongen hebben
- zult rondgesprongen hebben
- zal rondgesprongen hebben
- zullen rondgesprongen hebben
- zullen rondgesprongen hebben
- zullen rondgesprongen hebben
Conditionalis II
- zou hebben rondgesprongen
- zou hebben rondgesprongen
- zou hebben rondgesprongen
- zouden hebben rondgesprongen
- zouden hebben rondgesprongen
- zouden hebben rondgesprongen
Imperatief
- -
- spring rond
- -
- -
- springt rond
- -