Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
tuinbouwkunde [v]
- pflanzen
voorwerpen [v]
- stecken
- setzen
ENGELS
tuinbouwkunde [v]
- plant
voorwerpen [v]
- plant
FRANS
tuinbouwkunde [v]
- planter
voorwerpen [v]
- planter
- enfoncer
ITALIAANS
tuinbouwkunde [v]
- piantare
voorwerpen [v]
- piantare
- conficcare
- ficcare
SPAANS
tuinbouwkunde [v]
- plantar
voorwerpen [v]
- asestar
- plantar
ZWEEDS
tuinbouwkunde [v]
- plantera
voorwerpen [v]
- sätta
PORTUGEES
tuinbouwkunde [v]
- plantar
voorwerpen [v]
- fincar
- cravar
THESAURUS
groen [n]
- groenvoorziening
- natuur
- parken
poten [v]
- zetten
neerzetten [v]
- plaatsen
verplanten [v]
- verspenen
aanplanten [v]
- kweken
- uitzetten
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- plantend
- geplant
Presens
- plant
- plant
- plant
- planten
- planten
- planten
Imperfect
- plantte
- plantte
- plantte
- plantten
- plantten
- plantten
Toekomende tijd I
- zal planten
- zult planten
- zal planten
- zullen planten
- zullen planten
- zullen planten
Conditionalis I
- zou planten
- zou planten
- zou planten
- zouden planten
- zouden planten
- zouden planten
Perfectum
- heb geplant
- hebt geplant
- heeft geplant
- hebben geplant
- hebben geplant
- hebben geplant
Voltooid verleden tijd
- had geplant
- had geplant
- had geplant
- hadden geplant
- hadden geplant
- hadden geplant
Toekomende tijd II
- zal geplant hebben
- zult geplant hebben
- zal geplant hebben
- zullen geplant hebben
- zullen geplant hebben
- zullen geplant hebben
Conditionalis II
- zou hebben geplant
- zou hebben geplant
- zou hebben geplant
- zouden hebben geplant
- zouden hebben geplant
- zouden hebben geplant
Imperatief
- -
- plant
- -
- -
- plant
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries