Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
waarheid [v]
- entlarven
ENGELS
waarheid [v]
- unmask
FRANS
waarheid [v]
- démasquer
ITALIAANS
waarheid [v]
- smascherare
SPAANS
waarheid [v]
- desenmascarar
ZWEEDS
waarheid [v]
- demaskera
PORTUGEES
waarheid [v]
- desmascarar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- ontmaskerend
- ontmaskerd
Presens
- ontmasker
- ontmaskert
- ontmaskert
- ontmaskeren
- ontmaskeren
- ontmaskeren
Imperfect
- ontmaskerde
- ontmaskerde
- ontmaskerde
- ontmaskerden
- ontmaskerden
- ontmaskerden
Toekomende tijd I
- zal ontmaskeren
- zult ontmaskeren
- zal ontmaskeren
- zullen ontmaskeren
- zullen ontmaskeren
- zullen ontmaskeren
Conditionalis I
- zou ontmaskeren
- zou ontmaskeren
- zou ontmaskeren
- zouden ontmaskeren
- zouden ontmaskeren
- zouden ontmaskeren
Perfectum
- heb ontmaskerd
- hebt ontmaskerd
- heeft ontmaskerd
- hebben ontmaskerd
- hebben ontmaskerd
- hebben ontmaskerd
Voltooid verleden tijd
- had ontmaskerd
- had ontmaskerd
- had ontmaskerd
- hadden ontmaskerd
- hadden ontmaskerd
- hadden ontmaskerd
Toekomende tijd II
- zal ontmaskerd hebben
- zult ontmaskerd hebben
- zal ontmaskerd hebben
- zullen ontmaskerd hebben
- zullen ontmaskerd hebben
- zullen ontmaskerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben ontmaskerd
- zou hebben ontmaskerd
- zou hebben ontmaskerd
- zouden hebben ontmaskerd
- zouden hebben ontmaskerd
- zouden hebben ontmaskerd
Imperatief
- -
- ontmasker
- -
- -
- ontmaskert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries