fysische activiteit [n]
- Keilerei [f]
- Handgemenge [n]
- Gefecht [n]
gevecht [v]
- sich prügeln
- sich kloppen
- sich schlagen

fysische activiteit [n]
- brawling
- fighting
gevecht [v]
- brawl
- scuffle

fysische activiteit [n]
- rixe [f]
- bagarre [f]
- grabuge [m]
gevecht [v]
- se bagarrer

fysische activiteit [n]
- rissa [f]
- baruffa [f]
gevecht [v]
- azzuffarsi
- fare una rissa

fysische activiteit [n]
- altercado [m]
- pendencia [f]
- riña [f]
gevecht [v]
- reñir

fysische activiteit [n]
- slagsmål [n]
- bråk [n]
- gruff [n]
gevecht [v]
- bråka
- gruffa

fysische activiteit [n]
- briga [f]
- pancadaria [f]
gevecht [v]
- brigar
- discutir

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- knokkend
- geknokt
Presens
- knok
- knokt
- knokt
- knokken
- knokken
- knokken
Imperfect
- knokte
- knokte
- knokte
- knokten
- knokten
- knokten
Toekomende tijd I
- zal knokken
- zult knokken
- zal knokken
- zullen knokken
- zullen knokken
- zullen knokken
Conditionalis I
- zou knokken
- zou knokken
- zou knokken
- zouden knokken
- zouden knokken
- zouden knokken
Perfectum
- heb geknokt
- hebt geknokt
- heeft geknokt
- hebben geknokt
- hebben geknokt
- hebben geknokt
Voltooid verleden tijd
- had geknokt
- had geknokt
- had geknokt
- hadden geknokt
- hadden geknokt
- hadden geknokt
Toekomende tijd II
- zal geknokt hebben
- zult geknokt hebben
- zal geknokt hebben
- zullen geknokt hebben
- zullen geknokt hebben
- zullen geknokt hebben
Conditionalis II
- zou hebben geknokt
- zou hebben geknokt
- zou hebben geknokt
- zouden hebben geknokt
- zouden hebben geknokt
- zouden hebben geknokt
Imperatief
- -
- knok
- -
- -
- knokt
- -