Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
algemeen [v]
- kneel
- genuflect
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
algemeen [v]
- knäböja
PORTUGEES
algemeen [v]
- ajoelhar-se
THESAURUS
buigen [v]
- bukken
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- knielend
- geknield
Presens
- kniel
- knielt
- knielt
- knielen
- knielen
- knielen
Imperfect
- knielde
- knielde
- knielde
- knielden
- knielden
- knielden
Toekomende tijd I
- zal knielen
- zult knielen
- zal knielen
- zullen knielen
- zullen knielen
- zullen knielen
Conditionalis I
- zou knielen
- zou knielen
- zou knielen
- zouden knielen
- zouden knielen
- zouden knielen
Perfectum
- heb geknield
- hebt geknield
- heeft geknield
- hebben geknield
- hebben geknield
- hebben geknield
Voltooid verleden tijd
- had geknield
- had geknield
- had geknield
- hadden geknield
- hadden geknield
- hadden geknield
Toekomende tijd II
- zal geknield hebben
- zult geknield hebben
- zal geknield hebben
- zullen geknield hebben
- zullen geknield hebben
- zullen geknield hebben
Conditionalis II
- zou hebben geknield
- zou hebben geknield
- zou hebben geknield
- zouden hebben geknield
- zouden hebben geknield
- zouden hebben geknield
Imperatief
- -
- kniel
- -
- -
- knielt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries