Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
kennis [v]
- wissen
persoon [v]
- kennen
ENGELS
kennis [v]
- know
persoon [v]
- know
- be acquainted with
FRANS
kennis [v]
- savoir
persoon [v]
- connaître
ITALIAANS
kennis [v]
- sapere
persoon [v]
- conoscere
SPAANS
kennis [v]
- saber
persoon [v]
- conocer
ZWEEDS
kennis [v]
- veta
persoon [v]
- känna
PORTUGEES
kennis [v]
- saber
persoon [v]
- conhecer
THESAURUS
beheersen [v]
- geleerd hebben
- weten
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- kennend
- gekend
Presens
- ken
- kent
- kent
- kennen
- kennen
- kennen
Imperfect
- kende
- kende
- kende
- kenden
- kenden
- kenden
Toekomende tijd I
- zal kennen
- zult kennen
- zal kennen
- zullen kennen
- zullen kennen
- zullen kennen
Conditionalis I
- zou kennen
- zou kennen
- zou kennen
- zouden kennen
- zouden kennen
- zouden kennen
Perfectum
- heb gekend
- hebt gekend
- heeft gekend
- hebben gekend
- hebben gekend
- hebben gekend
Voltooid verleden tijd
- had gekend
- had gekend
- had gekend
- hadden gekend
- hadden gekend
- hadden gekend
Toekomende tijd II
- zal gekend hebben
- zult gekend hebben
- zal gekend hebben
- zullen gekend hebben
- zullen gekend hebben
- zullen gekend hebben
Conditionalis II
- zou hebben gekend
- zou hebben gekend
- zou hebben gekend
- zouden hebben gekend
- zouden hebben gekend
- zouden hebben gekend
Imperatief
- -
- -
- -
- -
- -
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries