Tegenwoordig en verleden deelwoord - inlichtend - ingelicht Presens - licht in - licht in - licht in - lichten in - lichten in - lichten in Imperfect - lichtte in - lichtte in - lichtte in - lichtten in - lichtten in - lichtten in Toekomende tijd I - zal inlichten - zult inlichten - zal inlichten - zullen inlichten - zullen inlichten - zullen inlichten Conditionalis I - zou inlichten - zou inlichten - zou inlichten - zouden inlichten - zouden inlichten - zouden inlichten Perfectum - heb ingelicht - hebt ingelicht - heeft ingelicht - hebben ingelicht - hebben ingelicht - hebben ingelicht Voltooid verleden tijd - had ingelicht - had ingelicht - had ingelicht - hadden ingelicht - hadden ingelicht - hadden ingelicht Toekomende tijd II - zal ingelicht hebben - zult ingelicht hebben - zal ingelicht hebben - zullen ingelicht hebben - zullen ingelicht hebben - zullen ingelicht hebben Conditionalis II - zou hebben ingelicht - zou hebben ingelicht - zou hebben ingelicht - zouden hebben ingelicht - zouden hebben ingelicht - zouden hebben ingelicht Imperatief - - - licht in - - - - - licht in - -