Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [v]
- beherrschen
belangrijkheid [v]
- vorherrschen
- vorwiegen
ENGELS
algemeen [v]
- dominate
belangrijkheid [v]
- dominate
- govern
FRANS
algemeen [v]
- dominer
belangrijkheid [v]
- dominer
- gouverner
ITALIAANS
algemeen [v]
- dominare
belangrijkheid [v]
- dominare
- reggere
SPAANS
algemeen [v]
- dominar
belangrijkheid [v]
- dominar
- regir
ZWEEDS
algemeen [v]
- dominera
belangrijkheid [v]
- dominera
- förhärska
PORTUGEES
algemeen [v]
- dominar
belangrijkheid [v]
- dominar
- reger
- governar
THESAURUS
beheersen [v]
- overheersen
- regeren
heersen [v]
- overheersen
overheersen [v]
- beheersen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- dominerend
- gedomineerd
Presens
- domineer
- domineert
- domineert
- domineren
- domineren
- domineren
Imperfect
- domineerde
- domineerde
- domineerde
- domineerden
- domineerden
- domineerden
Toekomende tijd I
- zal domineren
- zult domineren
- zal domineren
- zullen domineren
- zullen domineren
- zullen domineren
Conditionalis I
- zou domineren
- zou domineren
- zou domineren
- zouden domineren
- zouden domineren
- zouden domineren
Perfectum
- heb gedomineerd
- hebt gedomineerd
- heeft gedomineerd
- hebben gedomineerd
- hebben gedomineerd
- hebben gedomineerd
Voltooid verleden tijd
- had gedomineerd
- had gedomineerd
- had gedomineerd
- hadden gedomineerd
- hadden gedomineerd
- hadden gedomineerd
Toekomende tijd II
- zal gedomineerd hebben
- zult gedomineerd hebben
- zal gedomineerd hebben
- zullen gedomineerd hebben
- zullen gedomineerd hebben
- zullen gedomineerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gedomineerd
- zou hebben gedomineerd
- zou hebben gedomineerd
- zouden hebben gedomineerd
- zouden hebben gedomineerd
- zouden hebben gedomineerd
Imperatief
- -
- domineer
- -
- -
- domineert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries