nieuws [v]
- offenbaren
- preisgeben
- enthüllen
informatie [v]
- auftreiben
- zu Tage fördern
ontbloten [v]
- entblößen
- bloßlegen
- abdecken

nieuws [v]
- disclose
- make known
- expose
- unfold
informatie [v]
- turn up
- unearth
ontbloten [v]
- expose
- uncover

nieuws [v]
- dénoncer
- exposer
informatie [v]
- découvrir
- dénicher
- déterrer
ontbloten [v]
- exposer
- découvrir

nieuws [v]
- svelare
- divulgare
- rendere noto
informatie [v]
- scoprire
ontbloten [v]
- esporre
- scoprire
- mostrare

nieuws [v]
- revelar
- divulgar
- hacer conocer
informatie [v]
- encontrar
ontbloten [v]
- exponer
- revelar
- destapar

nieuws [v]
- avslöja
- röja
- uppenbara
informatie [v]
- gräva fram
- upptäcka
ontbloten [v]
- blotta
- avtäcka

nieuws [v]
- divulgar
- revelar
- propagar
- tornar público
- publicar
informatie [v]
- descobrir
- desenterrar
ontbloten [v]
- expor
- descobrir
- desproteger

onthullen [v]
- ontvouwen

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- blootleggend
- blootgelegd
Presens
- leg bloot
- legt bloot
- legt bloot
- leggen bloot
- leggen bloot
- leggen bloot
Imperfect
- legde bloot
- legde bloot
- legde bloot
- legden bloot
- legden bloot
- legden bloot
Toekomende tijd I
- zal blootleggen
- zult blootleggen
- zal blootleggen
- zullen blootleggen
- zullen blootleggen
- zullen blootleggen
Conditionalis I
- zou blootleggen
- zou blootleggen
- zou blootleggen
- zouden blootleggen
- zouden blootleggen
- zouden blootleggen
Perfectum
- heb blootgelegd
- hebt blootgelegd
- heeft blootgelegd
- hebben blootgelegd
- hebben blootgelegd
- hebben blootgelegd
Voltooid verleden tijd
- had blootgelegd
- had blootgelegd
- had blootgelegd
- hadden blootgelegd
- hadden blootgelegd
- hadden blootgelegd
Toekomende tijd II
- zal blootgelegd hebben
- zult blootgelegd hebben
- zal blootgelegd hebben
- zullen blootgelegd hebben
- zullen blootgelegd hebben
- zullen blootgelegd hebben
Conditionalis II
- zou hebben blootgelegd
- zou hebben blootgelegd
- zou hebben blootgelegd
- zouden hebben blootgelegd
- zouden hebben blootgelegd
- zouden hebben blootgelegd
Imperatief
- -
- leg bloot
- -
- -
- legt bloot
- -