Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
druppelen [v]
- tröpfeln
- rinnen
ENGELS
druppelen [v]
- trickle
- dribble
- drip
FRANS
ITALIAANS
druppelen [v]
- gocciolare
- sgocciolare
- colare
SPAANS
ZWEEDS
druppelen [v]
- droppa
- drypa
- sippra
PORTUGEES
druppelen [v]
- escorrer
- correr
THESAURUS
druipen [v]
- druppelen
- lekken
- sijpelen
stromen [v]
- druipen
- spoelen
- vloeien
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- biggelend
- gebiggeld
Presens
- biggel
- biggelt
- biggelt
- biggelen
- biggelen
- biggelen
Imperfect
- biggelde
- biggelde
- biggelde
- biggelden
- biggelden
- biggelden
Toekomende tijd I
- zal biggelen
- zult biggelen
- zal biggelen
- zullen biggelen
- zullen biggelen
- zullen biggelen
Conditionalis I
- zou biggelen
- zou biggelen
- zou biggelen
- zouden biggelen
- zouden biggelen
- zouden biggelen
Perfectum
- heb gebiggeld
- hebt gebiggeld
- heeft gebiggeld
- hebben gebiggeld
- hebben gebiggeld
- hebben gebiggeld
Voltooid verleden tijd
- had gebiggeld
- had gebiggeld
- had gebiggeld
- hadden gebiggeld
- hadden gebiggeld
- hadden gebiggeld
Toekomende tijd II
- zal gebiggeld hebben
- zult gebiggeld hebben
- zal gebiggeld hebben
- zullen gebiggeld hebben
- zullen gebiggeld hebben
- zullen gebiggeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben gebiggeld
- zou hebben gebiggeld
- zou hebben gebiggeld
- zouden hebben gebiggeld
- zouden hebben gebiggeld
- zouden hebben gebiggeld
Imperatief
- -
- biggel
- -
- -
- biggelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries