Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [v]
- besitzen
ENGELS
algemeen [v]
- own
- possess
FRANS
algemeen [v]
- posséder
ITALIAANS
algemeen [v]
- possedere
SPAANS
algemeen [v]
- poseer
ZWEEDS
algemeen [v]
- äga
- rå om
PORTUGEES
algemeen [v]
- ter
- possuir
THESAURUS
beschikken [v]
- genieten
- hebben
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- bezittend
- bezeten
Presens
- bezit
- bezit
- bezit
- bezitten
- bezitten
- bezitten
Imperfect
- bezat
- bezat
- bezat
- bezaten
- bezaten
- bezaten
Toekomende tijd I
- zal bezitten
- zult bezitten
- zal bezitten
- zullen bezitten
- zullen bezitten
- zullen bezitten
Conditionalis I
- zou bezitten
- zou bezitten
- zou bezitten
- zouden bezitten
- zouden bezitten
- zouden bezitten
Perfectum
- heb bezeten
- hebt bezeten
- heeft bezeten
- hebben bezeten
- hebben bezeten
- hebben bezeten
Voltooid verleden tijd
- had bezeten
- had bezeten
- had bezeten
- hadden bezeten
- hadden bezeten
- hadden bezeten
Toekomende tijd II
- zal bezeten hebben
- zult bezeten hebben
- zal bezeten hebben
- zullen bezeten hebben
- zullen bezeten hebben
- zullen bezeten hebben
Conditionalis II
- zou hebben bezeten
- zou hebben bezeten
- zou hebben bezeten
- zouden hebben bezeten
- zouden hebben bezeten
- zouden hebben bezeten
Imperatief
- -
- bezit
- -
- -
- bezit
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries