zon [v]
- schützen
- beschirmen
persoon [v]
- beschirmen
- schützen
- wahren
verdedigen [v]
- verteidigen
- schützen

zon [v]
- shelter
- protect
- shade
persoon [v]
- protect
- shield
verdedigen [v]
- defend
- protect

zon [v]
- abriter
- s'abriter les yeux de la main
persoon [v]
- protéger
verdedigen [v]
- défendre
- protéger

zon [v]
- riparare
- proteggere
- fare ombra a
persoon [v]
- proteggere
verdedigen [v]
- difendere
- proteggere

zon [v]
- proteger
- abrigar
- proteger contra el sol
persoon [v]
- proteger
verdedigen [v]
- defender
- proteger

zon [v]
- skydda
- skugga
persoon [v]
- beskydda
- värna
verdedigen [v]
- försvara
- skydda

zon [v]
- abrigar
- proteger
- proteger do sol
- fazer sombra
persoon [v]
- proteger
- resguardar
verdedigen [v]
- defender
- proteger

behoeden [v]
- beschutten
- beveiligen
- dekken
- verdedigen
begunstigen [v]
- bevorderen
- steunen

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- beschermend
- beschermd
Presens
- bescherm
- beschermt
- beschermt
- beschermen
- beschermen
- beschermen
Imperfect
- beschermde
- beschermde
- beschermde
- beschermden
- beschermden
- beschermden
Toekomende tijd I
- zal beschermen
- zult beschermen
- zal beschermen
- zullen beschermen
- zullen beschermen
- zullen beschermen
Conditionalis I
- zou beschermen
- zou beschermen
- zou beschermen
- zouden beschermen
- zouden beschermen
- zouden beschermen
Perfectum
- heb beschermd
- hebt beschermd
- heeft beschermd
- hebben beschermd
- hebben beschermd
- hebben beschermd
Voltooid verleden tijd
- had beschermd
- had beschermd
- had beschermd
- hadden beschermd
- hadden beschermd
- hadden beschermd
Toekomende tijd II
- zal beschermd hebben
- zult beschermd hebben
- zal beschermd hebben
- zullen beschermd hebben
- zullen beschermd hebben
- zullen beschermd hebben
Conditionalis II
- zou hebben beschermd
- zou hebben beschermd
- zou hebben beschermd
- zouden hebben beschermd
- zouden hebben beschermd
- zouden hebben beschermd
Imperatief
- -
- bescherm
- -
- -
- beschermt
- -