Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
bespreking [v]
- argumentieren
ENGELS
bespreking [v]
- argue
- reason
FRANS
bespreking [v]
- argumenter
- raisonner
ITALIAANS
bespreking [v]
- argomentare
- ragionare
SPAANS
bespreking [v]
- razonar
- argumentar
ZWEEDS
bespreking [v]
- resonera
- argumentera
PORTUGEES
bespreking [v]
- argumentar
- discutir
THESAURUS
redeneren [v]
- redetwisten
beredeneren [v]
- rationaliseren
- verklaren
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- argumenterend
- geargumenteerd
Presens
- argumenteer
- argumenteert
- argumenteert
- argumenteren
- argumenteren
- argumenteren
Imperfect
- argumenteerde
- argumenteerde
- argumenteerde
- argumenteerden
- argumenteerden
- argumenteerden
Toekomende tijd I
- zal argumenteren
- zult argumenteren
- zal argumenteren
- zullen argumenteren
- zullen argumenteren
- zullen argumenteren
Conditionalis I
- zou argumenteren
- zou argumenteren
- zou argumenteren
- zouden argumenteren
- zouden argumenteren
- zouden argumenteren
Perfectum
- heb geargumenteerd
- hebt geargumenteerd
- heeft geargumenteerd
- hebben geargumenteerd
- hebben geargumenteerd
- hebben geargumenteerd
Voltooid verleden tijd
- had geargumenteerd
- had geargumenteerd
- had geargumenteerd
- hadden geargumenteerd
- hadden geargumenteerd
- hadden geargumenteerd
Toekomende tijd II
- zal geargumenteerd hebben
- zult geargumenteerd hebben
- zal geargumenteerd hebben
- zullen geargumenteerd hebben
- zullen geargumenteerd hebben
- zullen geargumenteerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben geargumenteerd
- zou hebben geargumenteerd
- zou hebben geargumenteerd
- zouden hebben geargumenteerd
- zouden hebben geargumenteerd
- zouden hebben geargumenteerd
Imperatief
- -
- argumenteer
- -
- -
- argumenteert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries