Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
muziek [v]
- abspielen
ENGELS
muziek [v]
- play back
FRANS
muziek [v]
- réécouter
- repasser
ITALIAANS
SPAANS
muziek [v]
- volver a poner
ZWEEDS
muziek [v]
- spela av
PORTUGEES
muziek [v]
- voltar a tocar
THESAURUS
gebeuren [v]
- plaatsvinden
- voorvallen
afdraaien [v]
- draaien
- spelen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- afspelend
- afgespeeld
Presens
- speel af
- speelt af
- speelt af
- spelen af
- spelen af
- spelen af
Imperfect
- speelde af
- speelde af
- speelde af
- speelden af
- speelden af
- speelden af
Toekomende tijd I
- zal afspelen
- zult afspelen
- zal afspelen
- zullen afspelen
- zullen afspelen
- zullen afspelen
Conditionalis I
- zou afspelen
- zou afspelen
- zou afspelen
- zouden afspelen
- zouden afspelen
- zouden afspelen
Perfectum
- heb afgespeeld
- hebt afgespeeld
- heeft afgespeeld
- hebben afgespeeld
- hebben afgespeeld
- hebben afgespeeld
Voltooid verleden tijd
- had afgespeeld
- had afgespeeld
- had afgespeeld
- hadden afgespeeld
- hadden afgespeeld
- hadden afgespeeld
Toekomende tijd II
- zal afgespeeld hebben
- zult afgespeeld hebben
- zal afgespeeld hebben
- zullen afgespeeld hebben
- zullen afgespeeld hebben
- zullen afgespeeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben afgespeeld
- zou hebben afgespeeld
- zou hebben afgespeeld
- zouden hebben afgespeeld
- zouden hebben afgespeeld
- zouden hebben afgespeeld
Imperatief
- -
- speel af
- -
- -
- speelt af
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries