Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
antwoord [v]
- affirmieren
- versichern
- beteuern
waarheid [v]
- bestätigen
ENGELS
antwoord [v]
- affirm
waarheid [v]
- confirm
FRANS
antwoord [v]
- affirmer
- soutenir
- maintenir
waarheid [v]
- confirmer
- corroborer
ITALIAANS
antwoord [v]
- affermare
- dichiarare
waarheid [v]
- confermare
- convalidare
SPAANS
ZWEEDS
antwoord [v]
- försäkra
- bedyra
- affirmera
waarheid [v]
- bekräfta
- intyga
PORTUGEES
antwoord [v]
- afirmar
- confirmar
waarheid [v]
- confirmar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- affirmerend
- geaffirmeerd
Presens
- affirmeer
- affirmeert
- affirmeert
- affirmeren
- affirmeren
- affirmeren
Imperfect
- affirmeerde
- affirmeerde
- affirmeerde
- affirmeerden
- affirmeerden
- affirmeerden
Toekomende tijd I
- zal affirmeren
- zult affirmeren
- zal affirmeren
- zullen affirmeren
- zullen affirmeren
- zullen affirmeren
Conditionalis I
- zou affirmeren
- zou affirmeren
- zou affirmeren
- zouden affirmeren
- zouden affirmeren
- zouden affirmeren
Perfectum
- heb geaffirmeerd
- hebt geaffirmeerd
- heeft geaffirmeerd
- hebben geaffirmeerd
- hebben geaffirmeerd
- hebben geaffirmeerd
Voltooid verleden tijd
- had geaffirmeerd
- had geaffirmeerd
- had geaffirmeerd
- hadden geaffirmeerd
- hadden geaffirmeerd
- hadden geaffirmeerd
Toekomende tijd II
- zal geaffirmeerd hebben
- zult geaffirmeerd hebben
- zal geaffirmeerd hebben
- zullen geaffirmeerd hebben
- zullen geaffirmeerd hebben
- zullen geaffirmeerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben geaffirmeerd
- zou hebben geaffirmeerd
- zou hebben geaffirmeerd
- zouden hebben geaffirmeerd
- zouden hebben geaffirmeerd
- zouden hebben geaffirmeerd
Imperatief
- -
- affirmeer
- -
- -
- affirmeert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries