Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [v]
- verschließen
- abschließen
ENGELS
algemeen [v]
- occlude
- block up
FRANS
algemeen [v]
- occlure
ITALIAANS
algemeen [v]
- occludere
- ostruire
SPAANS
algemeen [v]
- obstruir
ZWEEDS
algemeen [v]
- tillsluta
- täppa till
PORTUGEES
algemeen [v]
- fechar
- obstruir
- tapar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- afdichtend
- afgedicht
Presens
- dicht af
- dicht af
- dicht af
- dichten af
- dichten af
- dichten af
Imperfect
- dichtte af
- dichtte af
- dichtte af
- dichtten af
- dichtten af
- dichtten af
Toekomende tijd I
- zal afdichten
- zult afdichten
- zal afdichten
- zullen afdichten
- zullen afdichten
- zullen afdichten
Conditionalis I
- zou afdichten
- zou afdichten
- zou afdichten
- zouden afdichten
- zouden afdichten
- zouden afdichten
Perfectum
- heb afgedicht
- hebt afgedicht
- heeft afgedicht
- hebben afgedicht
- hebben afgedicht
- hebben afgedicht
Voltooid verleden tijd
- had afgedicht
- had afgedicht
- had afgedicht
- hadden afgedicht
- hadden afgedicht
- hadden afgedicht
Toekomende tijd II
- zal afgedicht hebben
- zult afgedicht hebben
- zal afgedicht hebben
- zullen afgedicht hebben
- zullen afgedicht hebben
- zullen afgedicht hebben
Conditionalis II
- zou hebben afgedicht
- zou hebben afgedicht
- zou hebben afgedicht
- zouden hebben afgedicht
- zouden hebben afgedicht
- zouden hebben afgedicht
Imperatief
- -
- dicht af
- -
- -
- dicht af
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries