Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
leugen [v]
- lura i
- inbilla någon
handel [v]
- lura på
- pracka på
PORTUGEES
THESAURUS
opdringen [v]
- aansmeren
- opleggen
wijsmaken [v]
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- aanpratend
- aangepraat
Presens
- praat aan
- praat aan
- praat aan
- praten aan
- praten aan
- praten aan
Imperfect
- praatte aan
- praatte aan
- praatte aan
- praatten aan
- praatten aan
- praatten aan
Toekomende tijd I
- zal aanpraten
- zult aanpraten
- zal aanpraten
- zullen aanpraten
- zullen aanpraten
- zullen aanpraten
Conditionalis I
- zou aanpraten
- zou aanpraten
- zou aanpraten
- zouden aanpraten
- zouden aanpraten
- zouden aanpraten
Perfectum
- heb aangepraat
- hebt aangepraat
- heeft aangepraat
- hebben aangepraat
- hebben aangepraat
- hebben aangepraat
Voltooid verleden tijd
- had aangepraat
- had aangepraat
- had aangepraat
- hadden aangepraat
- hadden aangepraat
- hadden aangepraat
Toekomende tijd II
- zal aangepraat hebben
- zult aangepraat hebben
- zal aangepraat hebben
- zullen aangepraat hebben
- zullen aangepraat hebben
- zullen aangepraat hebben
Conditionalis II
- zou hebben aangepraat
- zou hebben aangepraat
- zou hebben aangepraat
- zouden hebben aangepraat
- zouden hebben aangepraat
- zouden hebben aangepraat
Imperatief
- -
- praat aan
- -
- -
- praat aan
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries