Zoologie [v]
- shed
- molt

Zoologie [v]
- perdre les poils

Zoologie [v]
- mutare
- perdere

Zoologie [v]
- mudar

Zoologie [v]
- ruien

Zoologie [v]
- fälla

Zoologie [v]
- fazer a muda
- estar na muda

Partizip I; Partizip II
- haarend
- gehaart
Präsens Indikativ
- haare
- haarst
- haart
- haaren
- haart
- haaren
Präteritum Indikativ
- haarte
- haartest
- haarte
- haarten
- haartet
- haarten
Futur I Indikativ
- werde haaren
- wirst haaren
- wird haaren
- werden haaren
- werdet haaren
- werden haaren
Futur I Konjunktiv II
- würde haaren
- würdest haaren
- würde haaren
- würden haaren
- würdet haaren
- würden haaren
Präsens Konjunktiv I
- haare
- haarest
- haare
- haaren
- haaret
- haaren
Präteritum Konjunktiv II
- haarte
- haartest
- haarte
- haarten
- haartet
- haarten
Perfekt Indikativ
- habe gehaart
- hast gehaart
- hat gehaart
- haben gehaart
- habt gehaart
- haben gehaart
Plusquamperfekt Indikativ
- hatte gehaart
- hattest gehaart
- hatte gehaart
- hatten gehaart
- hattet gehaart
- hatten gehaart
Futur II Indikativ
- werde gehaart haben
- wirst gehaart haben
- wird gehaart haben
- werden gehaart haben
- werdet gehaart haben
- werden gehaart haben
Futur II Konjunktiv I
- würde gehaart haben
- würdest gehaart haben
- würde gehaart haben
- würden gehaart haben
- würdet gehaart haben
- würden gehaart haben
Perfekt Konjunktiv I
- habe gehaart
- habest gehaart
- habe gehaart
- haben gehaart
- habet gehaart
- haben gehaart
Plusquamperfekt Konjunktiv II
- hätte gehaart
- hättest gehaart
- hätte gehaart
- hätten gehaart
- hättet gehaart
- hätten gehaart
Imperativ
- -
- haar(e)
- -
- haaren
- haart
- -
sDesc
- haa|ren [] <sw. V.
- hat>